FOLK SONG

VOLKSLIEDJE

Op de kermis zijg je neer,

kersen, appel, sleedoorn, peer 

met je pasgewonnen beer, 
want je ziet met pijn en spijt   
het einde van de bloesemtijd 
tussen al die vrolijkheid, 
het geschetter en het geblèr.

kersen, appel, sleedoorn, peer 

Veel geglitter maar grijs weer, 
de laatste bloesem dwarrelt neer.

kersen, appel, sleedoorn, peer 

Achter alle pracht en praal, 
flikkerlichten, kleurig staal 
staan de bomen koud en kaal.

kersen, appel, sleedoorn, peer 

Een jaar lang loop je door natuur, 
hurkt hoopvol bij een warm vuur, 
slaapt rillend in het koudste uur.

kersen, appel, sleedoorn, peer 

Wordt dan wakker in zacht weer, 
de langverwachte ommekeer, 
nergens kale takken meer. 
Vanaf de heuvel kijk je neer 
op kersen, appel, sleedoorn, peer.  
Overal klinkt gekwinkeleer, 
de zoete bloesem is er weer!

kersen, appel, sleedoorn, peer

FOLK SONG

You lost your sparkle at the fair,

apple, cherry, blackthorn, pear

watched every petal disappear
among the glamour and the glare
and dodgem cars and flying chairs
and candy floss and dancing bears,
the goldfish and the silverware.

apple, cherry, blackthorn, pear

Glitz and glitter in the air
but blossom neither here or there. 

apple, cherry, blackthorn, pear

The woods beyond were sparse and spare,
the branches empty-handed, bare, 
no glint of blossom anywhere.

apple, cherry, blackthorn, pear

You walked the planet for a year,
slept in the jaws of winter’s snare,
knelt at a campfire like a prayer. 

apple, cherry, blackthorn, pear

Then woke one morning in a rare
    illuminated atmosphere.
The trees wore flowers in their hair,
and on the hill you stopped to stare
at blackthorn, apple, cherry, pear,
as blossom blossomed everywhere
and everywhere and everywhere.

apple, cherry, blackthorn, pear