Poetry International Poetry International
Gedicht

Karel van de Woestijne

I am the hazel-nut ...

I am the hazel-nut. – a soft and pallid worm
dwells in my chamber, and it’s blind, and it gnaws.
I am he who sates a darkness with my seed.
And I become a void, which neither moans nor begs.

I leave my self; I suffer from my own self’s empty harm.
I am the constant meal, within a tight-closed ring,
of a dumb, intolerable, selfish worm.
But let the finger of a child touch me, that tells me:
he hears my hollowness; I chime; I sing.

Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made

Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made
bewoont mijn kamer, en die blind is, en die knaagt.
Ik ben die van mijn zaad een duisternis verzade.
En ’k word een leêgt’, die klaagt noch vraagt.

’k Verlaat me-zelf; ’k lijd aan me-zelven ijle schade.
Ik ben ’t aanhoudend maal, in een gesloten kring,
van eene domme, duldelooze, ondankb’re made.
Maar raak’ de vinger van een kind me, dat me rade:
hij hoort mijn holte; ik luid; ik zing.
Karel van de Woestijne

Karel van de Woestijne

(België, 1878 - 1929)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit België

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Nederlands

Gedichten Dichters
Close

Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made

Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made
bewoont mijn kamer, en die blind is, en die knaagt.
Ik ben die van mijn zaad een duisternis verzade.
En ’k word een leêgt’, die klaagt noch vraagt.

’k Verlaat me-zelf; ’k lijd aan me-zelven ijle schade.
Ik ben ’t aanhoudend maal, in een gesloten kring,
van eene domme, duldelooze, ondankb’re made.
Maar raak’ de vinger van een kind me, dat me rade:
hij hoort mijn holte; ik luid; ik zing.

I am the hazel-nut ...

I am the hazel-nut. – a soft and pallid worm
dwells in my chamber, and it’s blind, and it gnaws.
I am he who sates a darkness with my seed.
And I become a void, which neither moans nor begs.

I leave my self; I suffer from my own self’s empty harm.
I am the constant meal, within a tight-closed ring,
of a dumb, intolerable, selfish worm.
But let the finger of a child touch me, that tells me:
he hears my hollowness; I chime; I sing.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère