GOD THE UNBELIEVER

God! Tell me the truth!
My enemies say:
               “Everybody wants . . .” and so on.
And my enemies’ enemies say:
               “Everybody wants . . .” and so on.
As for me, since you created all of them and all of them,
I still – being assured of your integrity and justness –
Raise my hand
Like a schoolchild threatened with expulsion,
But, without end,
Getting no one’s permission to say a thing.

God! Oh God!
God of the worms, the vegetation, the cattle and the creatures that weep
Have you been mocking me, perhaps?! . .
What everybody says means that there’s an “everybody” which is right
               And another “everybody” which is also right.
What everybody says means that I don’t exist.
What everybody says means that nobody except everybody exists.
What they say means
              That you’ve been mocking me.

ONGELOVIGE GOD

God, zeg mij de waarheid!
Mijn vijanden zeggen:
“Alle mensen willen . . . . . . .” enz.
En de vijanden van mijn vijanden zeggen:
“Alle mensen willen . . . . . . .” enz.
Maar, sinds u hen allen en hen allen schiep
Steek ik – in vertrouwen op uw oprechtheid en gerechtigheid –
Nog steeds mijn vinger op
Zoals een leerling die gevaar loopt weggestuurd te worden
Maar op de duur
Staat niemand toe dat ik iets zeg

Mijn God, mijn God!
God van wormen, planten, vee en wenende wezens
Lacht U om mij?!
Wat de hele mensheid zegt,betekent dus dat “de hele mensheid” gelijk heeft
	En een andere “hele mensheid” een ander gelijk heeft
Wat de hele mensheid zegt, betekent dat ik niet besta
Wat de hele mensheid zegt, betekent dat niemand dan de hele mensheid bestaat
Wat ze zeggen betekent
	Dat U mij uitlacht