Poetry International Poetry International
Gedicht

Norbert Hummelt

ARCADIAN

how strange to leave you behind on a bench in the shade
but I am hot. how strange that I am now going unclothed
into the havel where it’s not allowed and I don’t care

if people see me, from a boat .. the water is so warm,
will go nowhere, has no current; water lilies are winding
around my loins. I’m swimming. so strange, the way

the summer stands still as though time had stopped and would
not carry on and only the breeze of my motion lets me sense
that it’s passing. when will the storm finally break? it’s been

forecast for days. the sky is still cloudless. the water is running.
strange to be able to swim, my body feels weightless and
my blood so warm, will go nowhere, is aware only of the flow

of the current. if lightning were to strike now it should hit me.
how strange to leave you behind when I am so happy here in this
moment. you are probably still lying on your bench in the shade.

and each of us dreaming and drifting away.

ARCADIA

hoe vreemd je achter te laten op een bank in de schaduw
maar ik ben verhit. hoe vreemd dat ik zonder kleren nu
in de havel stap waar je helemaal niet mag en het me om het

even is of mensen me zien, vanuit een boot .. het water is zo
warm, wil nergens heen, kent geen stroming; waterlelies wikkelen
zich om mijn geslacht. ik zwem. zo vreemd hoe de zomer er

staat alsof de tijd bleef en steeds maar niet verder trok en
slechts aan de wind bij het varen merk je dat hij toch vergaat.
wil het onweer niet eindelijk komen? al dagen wordt het ons

voorspeld. nog zijn er geen wolken. het water leidt. vreemd
dat je kan zwemmen, mijn lichaam licht voor me wordt
en mijn bloed zo warm, wil nergens heen, kent slechts

de stroming. als nu een bliksem komt moet hij me treffen.
hoe vreemd je achter te laten terwijl ik op dit moment zo
gelukkig ben. jij ligt nog wel op je bank in de schaduw.

en ieder van ons droomt en drijft maar voort.

ARKADIEN

wie eigenartig, dich zurückzulassen auf einer bank im schatten
doch ich bin erhitzt. wie eigenartig, daß ich ohne hüllen jetzt
in die havel steige wo man gar nicht darf u. mir egal ist, ob

mich leute sehen, von einem boot .. das wasser ist so warm,
will nirgends hin, kennt keine strömung; seerosen wickeln
sich um meine scham. ich schwimme. so eigenartig, wie

der sommer steht als bliebe die zeit und zöge nicht weiter
u. nur im fahrtwind spürt man, daß sie doch vergeht. will
nicht endlich das gewitter kommen? seit tagen kündigt man

es uns schon an. noch ist es wolkenlos. das wasser leitet.
eigenartig, daß man schwimmen kann, mein leib mir leicht
wird u. mein blut so warm, will nirgends hin, kennt nur

die strömung. wenn jetzt ein blitz fällt soll er mich erfassen.
wie eigenartig, dich zurückzulassen wo ich im augenblick so
glücklich bin. du liegst wohl noch auf deiner bank im schatten.

u. jeder von uns träumt u. treibt dahin.
Close

ARCADIA

hoe vreemd je achter te laten op een bank in de schaduw
maar ik ben verhit. hoe vreemd dat ik zonder kleren nu
in de havel stap waar je helemaal niet mag en het me om het

even is of mensen me zien, vanuit een boot .. het water is zo
warm, wil nergens heen, kent geen stroming; waterlelies wikkelen
zich om mijn geslacht. ik zwem. zo vreemd hoe de zomer er

staat alsof de tijd bleef en steeds maar niet verder trok en
slechts aan de wind bij het varen merk je dat hij toch vergaat.
wil het onweer niet eindelijk komen? al dagen wordt het ons

voorspeld. nog zijn er geen wolken. het water leidt. vreemd
dat je kan zwemmen, mijn lichaam licht voor me wordt
en mijn bloed zo warm, wil nergens heen, kent slechts

de stroming. als nu een bliksem komt moet hij me treffen.
hoe vreemd je achter te laten terwijl ik op dit moment zo
gelukkig ben. jij ligt nog wel op je bank in de schaduw.

en ieder van ons droomt en drijft maar voort.

ARCADIAN

how strange to leave you behind on a bench in the shade
but I am hot. how strange that I am now going unclothed
into the havel where it’s not allowed and I don’t care

if people see me, from a boat .. the water is so warm,
will go nowhere, has no current; water lilies are winding
around my loins. I’m swimming. so strange, the way

the summer stands still as though time had stopped and would
not carry on and only the breeze of my motion lets me sense
that it’s passing. when will the storm finally break? it’s been

forecast for days. the sky is still cloudless. the water is running.
strange to be able to swim, my body feels weightless and
my blood so warm, will go nowhere, is aware only of the flow

of the current. if lightning were to strike now it should hit me.
how strange to leave you behind when I am so happy here in this
moment. you are probably still lying on your bench in the shade.

and each of us dreaming and drifting away.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère