Juryrapport Johan Polak Poëzieprijs 2024
Op een donkere avond begin januari ging in vier plaatsen in Nederland en op één plek in België de deurbel. Een koerier met een doosje boeken. Dat dachten we, tenminste. Maar na dat ene doosje kwam er nog een, en nog een, en nog een, tot in vijf huizen van vijf juryleden de gang vol stond met de oogst van drie jaar poëzie. Per gang 250 dichtbundels. Aan de jury van de eerste Johan Polak Poëzieprijs de eervolle taak om daaruit de mooiste te kiezen. Sommigen van ons overviel bij het zien van die enorme hoeveelheid bundels een lichte tot ernstiger paniek: was het mogelijk om dat allemaal te lezen in een krappe vier maanden tijd? Het gevaar van een overdosis poëzie lag op de loer, zeker, maar het was de kwaliteit en levendigheid van wat er in Nederland en België geschreven wordt die ons daarvoor behoedde.
Want toen de dozen eenmaal uitgepakt waren, troffen we vooral heel veel moois: werk van oudgedienden die nog steeds verbluffend goede bundels publiceren – soms haast hun beste; we herontdekten dichters die uit het centrum van ons blikveld verschoven waren, werden verrast door jonge stemmen met een aanstekelijke bravoure, geraakt door oprecht engagement, overrompeld door mirakelse vrije verzen en krachtige vormvaste poëzie. Het aandeel vrouwen onder al die dichters doet nog nauwelijks onder voor dat van mannen, merkten we tot onze vreugde, zoals Nederlandstalige poëzie met het jaar veelkleuriger wordt, een minstens zo toe te juichen ontwikkeling.
De opdracht leek enerzijds eenvoudig: kies de mooiste bundel uit wat er in 2021, 2022 en 2023 verschenen is. Toch bleek het in praktijk nog niet zo makkelijk om in dat weidse en diverse Nederlandstalige poëzielandschap te bepalen welke bundel er nu boven alle andere uitstak. Het moest poëzie zijn die de juryleden midscheeps had geraakt, door vorm, door inhoud en vooral het samenspel daartussen. Gedichten bovendien, waarvan we het sterke vermoeden hadden dat die ons niet alleen nu, in het voorjaar van 2024, maar ook lang daarna nog zouden kunnen boeien. Een bundel dus, waarbij iedere lezing een nieuwe ervaring zou zijn. En in de weken dat we lazen en herlazen merkten we dat precies dat gebeurde bij Virgula van Sasja Janssen, een bundel als explosie van creativiteit en zeggingskracht.
Wat maakte nu dat deze bundel uit 2021 ons bij de kladden greep? Dat begint ermee dat een klein leesteken – Virgula is Latijn voor komma – op fenomenale wijze tot hoofdrolspeler van de poëzie is gemaakt. De punt met het haakje, die woorden, zinnen, verhalen van elkaar scheidt en aan elkaar verbindt, die rust brengt en voortgang, beweging vraagt, díe komma wordt in Virgula aangeroepen, ze wordt verwenst en ze is metgezel.
ik schrijf je omdat je in mijn ooghoek bungelt
ik schrijf omdat je nooit antwoordt
ik schrijf je omdat je niet van stilstand houdt, net als ik
De vorm waaruit de drie afdelingen van de bundel zijn opgebouwd is dwingend, maar nergens geforceerd. Aan de komma kun je het verhaal van een leven ophangen, zo laat Virgula overtuigend zien. In gedichten komen (flarden) van herinneringen boven die zich zelden door een punt laten begrenzen. Janssens sterk visuele regels roepen een jeugd op waarover een sluier hangt van verlies, misbruik en stukgelopen liefdes ‘het duurt niet lang/ of ik word zwanger van een jongetje/ dat ik nooit meer zal zien, net zoals jou’. Maar de ervaringen die aan de beelden ten grondslag liggen worden nergens expliciet en de meeslepende, stromende regels, houden een sterke suggestie.
In Virgula klinkt een krachtige stem op zoek naar een plek om te zijn. Het zijn verhalen met vaak scherpe randen, ook over diepe eenzaamheid of gedachten aan zelfmoord in een studentenkamer, maar Janssen vindt daarvoor schiterende taal: ‘meestal is er verlangen/ om de lucht te betreden als een kamer’.
De inzet is hoog. Janssen durft persoonlijk te zijn, maar overstijgt dat persoonlijke ook. Onderwerpen als seksueel misbruik, zwangerschap, het verliezen van een borst, je zou ze ‘typisch vrouwelijk’ kunnen noemen, maar deze gedichten gaan aan dat soort kwalificaties voorbij omdat ze voortdurend meerduidig geladen zijn. Omdat ze in pijn en verdriet ook wellust en erotiek durven laten zien, schoonheid in beschadiging. Regels zijn even aangrijpend en breekbaar als zintuiglijk wanneer ze schrijft: ‘ze dobbert naast een lelie die Victoria heet, die bloeit soms wit/ en geurt naar ananas, ik vang mijn borst met een vlindernet/ zoals de lelie een klein kind met haar blad’.
Virgula is een groot talig avontuur, een koortsachtig manifest waarin de komma als sublieme dirigent de punt overwint. ‘heil mijn komma, zo slecht hebben we het niet’.
Een komma suggereert dat iets nog niet is afgelopen. De zin niet, het verhaal niet, het gedicht niet. ‘dat komma’s hun weg wiegen naar een punt, maar de mijne wiegen/ nooit hun einde’.
Sasja Janssen schreef poëzie die je niet uit kúnt hebben, die bij herlezing steeds opnieuw aan spanning wint. En daarom verdient Virgula de eerste Johan Polak Poëzieprijs.
De jury van de Johan Polak Poëzieprijs 2024
Janita Monna (voorzitter)
Bertram Mourits
Mathijs Sanders
Carl De Strycker
Anne Vegter
Sponsors






















