Poetry International Poetry International
Gedicht

Raymond Antrobus

THE PERSEVERANCE

DE VOLHARDING

Ik wacht buiten de volharding.
Ik wip hier een momentje binnen.
Ik had het hem al zo vaak horen zeggen
net als alle kinderen met een drinkende vader
hem hebben zien verdwijnen
in de rook en het gelach.

Gelach kun je nooit te veel hebben,
zegt mijn vader, die in de volharding blijft
drinken tot alles is verdwenen —
Ik sta buiten de minuten te tellen,
te wachten tot de man, mijn vader
zijn glas leeg heeft en me naar huis kan brengen voordat

het donker is. We zijn hier al vaker geweest,
gelach kun je nooit te veel hebben
behalve als je mijn moeder bent die zonder mijn vader

het weekend moet werken terwijl de volharding
hem een momentje uitspuugt.
Hij geeft me 50 pence om me weg te krijgen.

Met 50 pence in mijn hand verdwijn ik
alsof ik een parkeermeter ben waar je een munt in stopt
net voordat die afloopt. Hoelang zal ik
nog verliezen met luisteren naar het gelach
dat uit de volharding naar buiten lekt
terwijl vreemden me vragen, waar is je vader?

Ik staar naar de deur en zeg, mijn vader
is aan het werk. Vreemden die niet verdwijnen
maar me omhelzen om mijn volharding.
Papa heeft al eerder dit is de laatste keer gezegd,
als de televisie ingeblikt gelach lekte,
met ons op de bank ervoor in zijn sociale huurwoning, elk moment,

weten we, kunnen de yams gaar zijn, elk moment
kan ik weer met mijn vader eten,
die net zo goed gelach kan koken en opdienen
als elke Jamaicaan die is verdwenen van het eiland
dat ik proefde voordat ik tot

uitzicht kwam in onze hitte en volharding.

Ik hoor nog steeds wip hier een momentje binnen, ik zie hem verdwijnen.
We raken onze vaders kwijt voordat we het doorhebben.
Ik sta nog steeds buiten de volharding, te luisteren naar het gelach.

THE PERSEVERANCE

I wait outside the perseverance.
Just popping in here a minute.
I’d heard him say it many times before
like all kids with a drinking father
watch him disappear
into smoke and laughter.

There is no such thing as too much laughter,
my father says, drinking in the perseverance
until everything disappears —
I’m outside counting minutes,
waiting for the man, my father
to finish his shot and take me home before

it gets dark. We’ve been here before,
no such thing as too much laughter
unless you’re my mother without my father,

working weekends while the perseverance
spits him out for a minute.
He gives me 50p to make me disappear.

50p in my hand, I disappear
like a coin in a parking meter before
the time runs out. How many minutes
will I lose listening to the laughter
spilling from the perseverance
while strangers ask, where is your father?

I stare at the door and say, my father
is working. Strangers who don’t disappear
but hug me for my perseverance.
Dad said this will be the last time before,
while the TV spilled canned laughter,
us, on the sofa in his council flat, knowing any minute

the yams will boil, any minute,
I will eat again with my father,
who cooks and serves laughter
good as any Jamaican who disappeared
from the Island I tasted before

overstanding our heat and perseverance.

I still hear popping in for a minute, see him disappear.
We lose our fathers before we know it.
I am still outside the perseverance, listening for the laughter.
Raymond Antrobus

Raymond Antrobus

(Verenigd Koninkrijk, 1989)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Verenigd Koninkrijk

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Engels

Gedichten Dichters
Close

DE VOLHARDING

Ik wacht buiten de volharding.
Ik wip hier een momentje binnen.
Ik had het hem al zo vaak horen zeggen
net als alle kinderen met een drinkende vader
hem hebben zien verdwijnen
in de rook en het gelach.

Gelach kun je nooit te veel hebben,
zegt mijn vader, die in de volharding blijft
drinken tot alles is verdwenen —
Ik sta buiten de minuten te tellen,
te wachten tot de man, mijn vader
zijn glas leeg heeft en me naar huis kan brengen voordat

het donker is. We zijn hier al vaker geweest,
gelach kun je nooit te veel hebben
behalve als je mijn moeder bent die zonder mijn vader

het weekend moet werken terwijl de volharding
hem een momentje uitspuugt.
Hij geeft me 50 pence om me weg te krijgen.

Met 50 pence in mijn hand verdwijn ik
alsof ik een parkeermeter ben waar je een munt in stopt
net voordat die afloopt. Hoelang zal ik
nog verliezen met luisteren naar het gelach
dat uit de volharding naar buiten lekt
terwijl vreemden me vragen, waar is je vader?

Ik staar naar de deur en zeg, mijn vader
is aan het werk. Vreemden die niet verdwijnen
maar me omhelzen om mijn volharding.
Papa heeft al eerder dit is de laatste keer gezegd,
als de televisie ingeblikt gelach lekte,
met ons op de bank ervoor in zijn sociale huurwoning, elk moment,

weten we, kunnen de yams gaar zijn, elk moment
kan ik weer met mijn vader eten,
die net zo goed gelach kan koken en opdienen
als elke Jamaicaan die is verdwenen van het eiland
dat ik proefde voordat ik tot

uitzicht kwam in onze hitte en volharding.

Ik hoor nog steeds wip hier een momentje binnen, ik zie hem verdwijnen.
We raken onze vaders kwijt voordat we het doorhebben.
Ik sta nog steeds buiten de volharding, te luisteren naar het gelach.

THE PERSEVERANCE

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère