Poetry International Poetry International
Gedicht

Ewa Lipska

Newton\'s Orange

1.

I marvel at new system shows.
The casual elegance of Armani.

Pneumonia wrapped in a shawl of grass.
Already the last cry of democracy.

A line of red mouths.
Cheering love.

On the catwalk dead models.
Railroad tracks of make-up
smudged by the impressionists.

Now everything has become clearer.
God has admitted
to being only human.

Under the gray
slice of a cloud
a dud bill of exchanges.

On the screen the unimpeded
motion of the centuries.

They already were.
We just are.
You are yet to be.


We just are.

In the place of Eden stands a city.
A cluster of blocks of flats
graze on stony meadows.

A yellow tennis ball
hits its mark at the light\'s center.

You are yet to be.


We will make room for you
in the orphaned future.

We leave behind a moderately healthy garden.
Caravaggio’s The Supper at Emmaus.

Take note of the figure
of the inn keeper.
Of rotten apples. Figs. Pomegranates.

They already were.
We just are.
You are yet to be.



2.

I open the door to my books.
Leaves fall out.

On this billiard ball of earth
so much has happened.

A novel of humanity swells.
Bloated chapters of streets
by Giorgio de Chirico.
The imagination’s tireless engine.

MacHamlet’s on stage.
Self-service theater.
“Poor Yorick.” Monosodium glutamate.

Witnesses of history
from a nearby fast food joint.
Farewell to Ofelias made of preservatives.
Chips of fear carried by a gust of wind.


3.

Everything was supposed to be different. Then
on the bridge you swore on a rainbow. The future
had an eternity’s guarantee.

We planned life
bent over a topographical map.
Breath to breath.

At this time
an illiterate was already reading Mein Kampf.
Sparks sprung up with a scream.

Now everything has become clearer.

God has admitted
to being only human.

On billboards the hunt for miracles.
Jesus del Pozo perfume
flows into the sea.

I read a lover carefully.
I recall a memory
with its finest details.

A dream did not wait for us.
We forget that
there is no us.

I go out onto the balcony of the city.
The icicles of light evaporate. I breathe.

I invent everything anew
with my eyes fixed on Newton’s orange
and on your eyes
which recover
my vision.

DE SINAASAPPEL VAN NEWTON

1

 
Ik verbaas me over shows van nieuwe systemen.
De gemakkelijke elegantie van Armani.
 
De longontsteking gewikkeld in een grassjaal.
De laatste schreeuw al van de democratie.
 
De dubbele rij rode monden.
De juichende liefde.
 
Op het podium gestorven modellen.
Spoorlijnen van make-up
uitgesmeerd door impressionisten.
 
Nu werd  alles erg duidelijk.
God gaf toe
dat hij slechts een mens is.
 
Onder het grijze
pleisterwerk van wolken
een ongedekte cheque.
 
Op het scherm ongehinderde
beweging van eeuwen.
 
Zij waren er al.
Wij zijn er.
Jullie komen nog.
 
Wij zijn er.
 
Op de plaats van Eden staat de stad.
Woonblokken grazen
op stenen weiden.
 
Een gele tennisbal
raakt het middelpunt van het licht.
 
Jullie komen nog.
 
Wij zullen plaats maken voor jullie
in de verweesde toekomst.
 
We laten een tamelijk handige tuin achter.
Caravaggio’s Avondmaal in Emmaus.
 
Kijk eens naar de figuur
van de herbergier.
Naar de rotte appels. Vijgen. Granaatappels.
 
Zij waren er al.
Wij zijn er.
Jullie komen nog.
 
 
2
 
Ik open de deur van mijn lektuur.
Er vallen bladeren uit.
 
Op dit biljartbalachtige aardbolletje
gebeurde zoveel.
 
De roman der mensheid zwelt aan.
Hoofdstukken van de
Giorgio de Chirico-straten dijen uit.
De onvermoeibare motor der verbeelding.
 
Op het toneel MacHamlets.
Het theater van de snelbediening.
“Arme Yorick”. Natriumglutaminaat.
 
Getuigen der geschiedenis
van een nabije frietkraam.
 
Vaarwel Ofelias van de conserveringsmiddelen.
De wind neemt de angstchips mee.
 
3
 
Het zou anders zijn. Toen op het bruggetje
zweerde je op de regenboog. De toekomst
met een stempel van eeuwige garantie.
 
We planden het leven
gebogen over de topografische kaart.
Adem aan adem.
Het groen had de kleur van hartstocht.
 
 
In die tijd al
las de analfabeet Mein Kampf.
Vonken sprongen op met een schreeuw.
 
Nu is alles heel duidelijk geworden.
 
God erkende
dat hij slechts een mens is.
 
Op billboards jagen op een wonder.
Parfums van Jesus del Pozo
stromend de zee in.  
 
Ik lees nauwgezet mijn geliefde.
In de kleinste details
roep ik de herinnering op.
 
De slaap wachtte niet op ons.
We vergeten dat
wij er niet zijn.
 
Ik ga het balkon van de stad op.
Pegels van licht verdampen. Ik adem.
 
Ik bedenk alles opnieuw
starend naar de sinaasappel van Newton
en naar jouw ogen
die mijn zicht
herwinnen.

POMARAŃCZA NEWTONA

1.

Podziwiam nowe pokazy ustrojów.
Swobodną elegancję Armaniego.

Zapalenie płuc owinięte szalem trawy.
Ostatni już krzyk demokracji.

Szpaler czerwonych ust.
Wiwatującą miłość.

Na podium umarłe modelki.
Tory kolejowe makijażu
rozmazane przez impresjonistów.

Teraz wszystko stało się bardziej wyraźne.
Bóg przyznał się
że jest tylko człowiekiem.

Pod szarym
plastrem chmury
weksel bez pokrycia.

Na ekranie nieskrępowany
ruch stuleci.

Oni już byli.
My właśnie jesteśmy.
Wy dopiero będziecie.

Oni już byli.

W miejscu Edenu stoi miasto.
Pasie się blokowisko
na kamiennych łąkach.

Żółta tenisowa piłka
trafia w środek światła.

Wy dopiero będziecie.

Zrobimy wam miejsce
w osieroconej przyszłości.

Zostawimy w miarę sprawny ogród.
Wieczerzę w Emaus Caravaggio.

Zwróćcie uwagę na postać
właściciela gospody.
Na zgniłe jabłka. Figi. Owoce granatu.

Oni już byli.
My właśnie jesteśmy.
Wy dopiero będziecie.


2.

Otwieram drzwi moich lektur.
Wypadają liście.

Na tej bilardowej ziemskiej kulce
tyle się zdarzyło.

Pęcznieje powieść ludzkości.
Puchną rozdziały ulic
Giorgio de Chirico.
Niezmordowany silnik wyobraźni.

Na scenie MacHamlet`s.
Teatr szybkiej obsługi.
„Biedny Yorick”. Glutaminian sodu.

Świadkowie historii
z pobliskiej frytkarni.

Żegnajcie Ofelie z konserwantów.
Chipsy strachu porywa wiatr.

3.

Miało być inaczej. Wtedy na mostku
przysięgałeś na tęczę. Przyszłość
z podbitą na wieczność gwarancją.

Planowaliśmy życie
pochyleni nad topograficzną mapą.
Oddech w oddech.
Zieleń miała kolor namiętności.

W tym czasie
analfabeta czytał już „Mein Kampf”.
Iskry zrywały się z krzykiem.

Teraz wszystko stało się bardziej wyraźne.

Bóg przyznał się
że jest tylko człowiekiem.

Na bilbordach polowanie na cud.
Perfumy Jesus del Pozo
wpływające do morza.

Czytam starannie kochanka.
W najdrobniejszych szczegółach
przywołuję pamięć.

Sen nie zaczekał na nas.
Zapominamy o tym
że nas nie ma.

Wychodzę na balkon miasta.
Parują sople świateł. Oddycham.

Wymyślam wszystko od nowa
zapatrzona w pomarańczę Newtona
i w twoje oczy
które odzyskują
mój wzrok.
Close

DE SINAASAPPEL VAN NEWTON

1

 
Ik verbaas me over shows van nieuwe systemen.
De gemakkelijke elegantie van Armani.
 
De longontsteking gewikkeld in een grassjaal.
De laatste schreeuw al van de democratie.
 
De dubbele rij rode monden.
De juichende liefde.
 
Op het podium gestorven modellen.
Spoorlijnen van make-up
uitgesmeerd door impressionisten.
 
Nu werd  alles erg duidelijk.
God gaf toe
dat hij slechts een mens is.
 
Onder het grijze
pleisterwerk van wolken
een ongedekte cheque.
 
Op het scherm ongehinderde
beweging van eeuwen.
 
Zij waren er al.
Wij zijn er.
Jullie komen nog.
 
Wij zijn er.
 
Op de plaats van Eden staat de stad.
Woonblokken grazen
op stenen weiden.
 
Een gele tennisbal
raakt het middelpunt van het licht.
 
Jullie komen nog.
 
Wij zullen plaats maken voor jullie
in de verweesde toekomst.
 
We laten een tamelijk handige tuin achter.
Caravaggio’s Avondmaal in Emmaus.
 
Kijk eens naar de figuur
van de herbergier.
Naar de rotte appels. Vijgen. Granaatappels.
 
Zij waren er al.
Wij zijn er.
Jullie komen nog.
 
 
2
 
Ik open de deur van mijn lektuur.
Er vallen bladeren uit.
 
Op dit biljartbalachtige aardbolletje
gebeurde zoveel.
 
De roman der mensheid zwelt aan.
Hoofdstukken van de
Giorgio de Chirico-straten dijen uit.
De onvermoeibare motor der verbeelding.
 
Op het toneel MacHamlets.
Het theater van de snelbediening.
“Arme Yorick”. Natriumglutaminaat.
 
Getuigen der geschiedenis
van een nabije frietkraam.
 
Vaarwel Ofelias van de conserveringsmiddelen.
De wind neemt de angstchips mee.
 
3
 
Het zou anders zijn. Toen op het bruggetje
zweerde je op de regenboog. De toekomst
met een stempel van eeuwige garantie.
 
We planden het leven
gebogen over de topografische kaart.
Adem aan adem.
Het groen had de kleur van hartstocht.
 
 
In die tijd al
las de analfabeet Mein Kampf.
Vonken sprongen op met een schreeuw.
 
Nu is alles heel duidelijk geworden.
 
God erkende
dat hij slechts een mens is.
 
Op billboards jagen op een wonder.
Parfums van Jesus del Pozo
stromend de zee in.  
 
Ik lees nauwgezet mijn geliefde.
In de kleinste details
roep ik de herinnering op.
 
De slaap wachtte niet op ons.
We vergeten dat
wij er niet zijn.
 
Ik ga het balkon van de stad op.
Pegels van licht verdampen. Ik adem.
 
Ik bedenk alles opnieuw
starend naar de sinaasappel van Newton
en naar jouw ogen
die mijn zicht
herwinnen.

Newton\'s Orange

1.

I marvel at new system shows.
The casual elegance of Armani.

Pneumonia wrapped in a shawl of grass.
Already the last cry of democracy.

A line of red mouths.
Cheering love.

On the catwalk dead models.
Railroad tracks of make-up
smudged by the impressionists.

Now everything has become clearer.
God has admitted
to being only human.

Under the gray
slice of a cloud
a dud bill of exchanges.

On the screen the unimpeded
motion of the centuries.

They already were.
We just are.
You are yet to be.


We just are.

In the place of Eden stands a city.
A cluster of blocks of flats
graze on stony meadows.

A yellow tennis ball
hits its mark at the light\'s center.

You are yet to be.


We will make room for you
in the orphaned future.

We leave behind a moderately healthy garden.
Caravaggio’s The Supper at Emmaus.

Take note of the figure
of the inn keeper.
Of rotten apples. Figs. Pomegranates.

They already were.
We just are.
You are yet to be.



2.

I open the door to my books.
Leaves fall out.

On this billiard ball of earth
so much has happened.

A novel of humanity swells.
Bloated chapters of streets
by Giorgio de Chirico.
The imagination’s tireless engine.

MacHamlet’s on stage.
Self-service theater.
“Poor Yorick.” Monosodium glutamate.

Witnesses of history
from a nearby fast food joint.
Farewell to Ofelias made of preservatives.
Chips of fear carried by a gust of wind.


3.

Everything was supposed to be different. Then
on the bridge you swore on a rainbow. The future
had an eternity’s guarantee.

We planned life
bent over a topographical map.
Breath to breath.

At this time
an illiterate was already reading Mein Kampf.
Sparks sprung up with a scream.

Now everything has become clearer.

God has admitted
to being only human.

On billboards the hunt for miracles.
Jesus del Pozo perfume
flows into the sea.

I read a lover carefully.
I recall a memory
with its finest details.

A dream did not wait for us.
We forget that
there is no us.

I go out onto the balcony of the city.
The icicles of light evaporate. I breathe.

I invent everything anew
with my eyes fixed on Newton’s orange
and on your eyes
which recover
my vision.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère