Poetry International Poetry International
Gedicht

Mirta Rosenberg

PORTRAIT ENDED

It is a way of saying
I want to be left without words,
to lose without comment.

How long am I going to talk
about what no longer is.

About her, who no longer is
seeing me write about her.
And with those eyes!

I too open them at night
and look at the silence
in the dark
where the portrait ends
without her getting to see it

and I think
and I think
and I think

about things like you
that appear to have
no date of expiration,

about your wanting to get home:
with the key prepared,
clinging to the taxi door,
letting yourself fall through your door
almost with the unsteady will
of an autumn leaf,

this kind of expiration,

and these eyes to golden tending
the ones you said in descriptions
were green. To look
at every occasion with kindly eyes
that no longer look at me,
though I remember them.

And now
I want to be left
without words. To know how to lose
what is being lost.

Or so it seems.

It seems that we both
are of a mother bereft:
me without you
you without her,

and on and on it goes,
like links that are lost
and found for a while
with our parents,

but this is another story
that is better told
in the wedding photo
for which words
I never had,

as though it were a foretaste
of my own expiration.

Speaking of parents you said
your father had green eyes,
like you, your grandson Juan,
and nobody had them wholly
though they deserved to have them:
your way
of embellishing the portrait
was your way of seeing it.

Of her you said, however,
after her death, no I wasn’t the same,
and that perhaps would be your way
of not letting the portrait be ended.

The word no.

I too say so.

Although it might also be called an occasion
that is somewhat vulgar: in general,
all of us are left without her,
and this absence of light seems
to give rest to the eyes
without draining them. It livens them,

or turns them back to the dark,
which is where the portrait ends.

My father said of his:
I was born with her and now
I am going to have to die
alone. And then
he did.

My teacher said of his:
I spent all my life to have
the handwriting of my mum. And then
he had it.

It was perfect pain:
speaking of her,
they spoke of themselves.

Or so it seems.

It seems that to lose
is not a difficult art:
one’s truly dead
are beloved victims of the living.

Of what every one of them said.

VOLTOOID PORTRET

Het is een manier van zeggen
ik wil zonder woorden blijven,
verliezen zonder commentaar.

Hoelang nog praat ik
over wat al niet meer bestaat.

Over haar die niet meer bestaat
en mij over haar ziet schrijven.
En met die ogen!

Ook ik doe ze ’s nachts open
en kijk naar de stilte
in het donker
waar het portret eindigt
zonder dat ik het kan zien

en ik denk
en denk
en denk

aan thema’s zoals jij
die geen vervaldatum
lijken te hebben,

aan je verlangen thuis te komen:
de sleutel al gereed,
je klampt je aan de taxideur vast,
je liet jezelf vallen vóór je deur
haast met de onzekere wil
van een blad in de herfst,

dat soort vervaldatum,

en die veeleer gouden ogen
waarover je in beschrijvingen zei
dat ze groen waren. Om naar iedere
gelegenheid te kijken met goede ogen
die mij niet meer aankijken,
hoewel ik ze mij herinner.

En nu wil ik
woordeloos
blijven. Kunnen verliezen
wat men verliest.

Of zo lijkt het.

Het lijkt wel dat wij allebei
moederloos zijn gebleven:
ik zonder jou
jij zonder haar,

en zo verder, enzovoort,
zoals verloren schakels
en even met onze ouders
teruggevonden,

maar dat is een ander verhaal
dat beter verteld staat
op de huwelijksfoto
waarvoor ik nooit
woorden had,

alsof het een voorproefje was
van mijn eigen vervaldatum.

Over ouders zei je dat de jouwe
groene ogen hadden,
zoals jij, je kleinzoon Jan,
en niemand had ze helemaal
hoewel ze het verdienden:
jouw manier
om het portret te verfraaien
was jouw manier om het te zien.

Maar over haar zei je
sinds haar dood was ik niet meer dezelfde,
en wie weet is dát wel jouw manier
om het portret niet te voltooien.

Het woord nee.

Ik zeg dat ook.

Hoewel men het ook een veeleer vulgaire
gelegenheid kan noemen: in het algemeen
blijven wij allemaal zonder haar achter,
en die afwezigheid van licht lijkt
wel rust voor de ogen
zonder ze te leeg te maken. Het bezielt ze

of keert ze naar het donker toe
en dat is waar het portret ophoudt.

Zei mijn vader over zijn moeder:
ik werd met haar geboren en
nu moet ik
alleen dood. En
dat deed hij daarna.

Mijn leraar zei over de zijne:
mijn hele leven al wilde ik
moeders handschrift hebben. En
dat had hij daarna.

Het was een perfect verdriet:
pratend over haar
hadden ze het over zichzelf.

Of zo lijkt het.

Het lijkt alsof verliezen
geen moeilijke kunst is:
degenen die echt onze doden zijn
zijn de geliefde slachtoffers van de levenden.

Van wat iedereen zei.

RETRATO TERMINADO

Es una manera de decir
quiero quedarme sin palabras,
perder sin comentarios.

Hasta cuándo voy a hablar
de lo que ya no está.

De la que ya no está
viéndome escribir de ella.
¡Y con esos ojos!

También yo de noche los abro
y miro el silencio
en la oscuridad
donde el retrato termina
sin que lo alcance a ver

y pienso
y pienso
y pienso

en temas como vos
que no parecen tener
vencimiento,

en tu deseo de llegar a casa:
con la llave preparada,
aferrada a la puerta del taxi,
te dejabas caer en tu puerta
casi con la voluntad incierta
de una hoja en otoño,

esa clase de vencimiento,

y esos ojos más bien dorados
de los que decías en las descripciones
ojos verdes. Para mirar
cada ocasión con buenos ojos
que no me miran más,
aunque los recuerde.

Y ahora
quiero quedarme
sin palabras. Saber perder
lo que se pierde.

O eso parece.

Parece que las dos
nos hemos quedado sin madre:
yo sin vos
vos sin ella,

y sucesivamente,
como eslabones perdidos
y encontrados por un rato
con los padres,

pero ésa es otra historia
que está mejor contada
en la foto de casamiento
para la que palabras
nunca tuve,

como si fuera anticipo
de mi propio vencimiento.

De los padres decías que el tuyo
tenía ojos verdes,
como vos, tu nieto Juan,
y nadie los tenía del todo
aunque merecían tenerlos:
tu manera
de embellecer el retrato
era tu manera de verlo.

De ella decías en cambio
desde su muerte no fui la misma,
y ésa sería tal vez tu manera
de no terminar el retrato.

La palabra no.

Lo mismo digo yo.

Aunque también se diría una ocasión
más bien vulgar: en general,
todos nos quedamos sin ella,
y esa ausencia de luz parece
descansar los ojos
sin vaciarlos. Los anima,

o los vuelve hacia la oscuridad,
que es donde el retrato termina.

Dijo mi padre de la suya:
nací con ella y ahora
voy a tener que morirme
solo. Y después
lo hizo.

Dijo mi maestro de la suya:
me pasé toda la vida para tener
la letra de mamá. Y después
la tuvo.

Era un dolor perfecto:
hablando de ella,
hablaban de sí mismos.

O eso parece.

Parece que perder
no es un arte difícil:
los muertos de verdad de uno
son víctimas amadas de los vivos.

De lo que cada uno dijo.
Close

VOLTOOID PORTRET

Het is een manier van zeggen
ik wil zonder woorden blijven,
verliezen zonder commentaar.

Hoelang nog praat ik
over wat al niet meer bestaat.

Over haar die niet meer bestaat
en mij over haar ziet schrijven.
En met die ogen!

Ook ik doe ze ’s nachts open
en kijk naar de stilte
in het donker
waar het portret eindigt
zonder dat ik het kan zien

en ik denk
en denk
en denk

aan thema’s zoals jij
die geen vervaldatum
lijken te hebben,

aan je verlangen thuis te komen:
de sleutel al gereed,
je klampt je aan de taxideur vast,
je liet jezelf vallen vóór je deur
haast met de onzekere wil
van een blad in de herfst,

dat soort vervaldatum,

en die veeleer gouden ogen
waarover je in beschrijvingen zei
dat ze groen waren. Om naar iedere
gelegenheid te kijken met goede ogen
die mij niet meer aankijken,
hoewel ik ze mij herinner.

En nu wil ik
woordeloos
blijven. Kunnen verliezen
wat men verliest.

Of zo lijkt het.

Het lijkt wel dat wij allebei
moederloos zijn gebleven:
ik zonder jou
jij zonder haar,

en zo verder, enzovoort,
zoals verloren schakels
en even met onze ouders
teruggevonden,

maar dat is een ander verhaal
dat beter verteld staat
op de huwelijksfoto
waarvoor ik nooit
woorden had,

alsof het een voorproefje was
van mijn eigen vervaldatum.

Over ouders zei je dat de jouwe
groene ogen hadden,
zoals jij, je kleinzoon Jan,
en niemand had ze helemaal
hoewel ze het verdienden:
jouw manier
om het portret te verfraaien
was jouw manier om het te zien.

Maar over haar zei je
sinds haar dood was ik niet meer dezelfde,
en wie weet is dát wel jouw manier
om het portret niet te voltooien.

Het woord nee.

Ik zeg dat ook.

Hoewel men het ook een veeleer vulgaire
gelegenheid kan noemen: in het algemeen
blijven wij allemaal zonder haar achter,
en die afwezigheid van licht lijkt
wel rust voor de ogen
zonder ze te leeg te maken. Het bezielt ze

of keert ze naar het donker toe
en dat is waar het portret ophoudt.

Zei mijn vader over zijn moeder:
ik werd met haar geboren en
nu moet ik
alleen dood. En
dat deed hij daarna.

Mijn leraar zei over de zijne:
mijn hele leven al wilde ik
moeders handschrift hebben. En
dat had hij daarna.

Het was een perfect verdriet:
pratend over haar
hadden ze het over zichzelf.

Of zo lijkt het.

Het lijkt alsof verliezen
geen moeilijke kunst is:
degenen die echt onze doden zijn
zijn de geliefde slachtoffers van de levenden.

Van wat iedereen zei.

PORTRAIT ENDED

It is a way of saying
I want to be left without words,
to lose without comment.

How long am I going to talk
about what no longer is.

About her, who no longer is
seeing me write about her.
And with those eyes!

I too open them at night
and look at the silence
in the dark
where the portrait ends
without her getting to see it

and I think
and I think
and I think

about things like you
that appear to have
no date of expiration,

about your wanting to get home:
with the key prepared,
clinging to the taxi door,
letting yourself fall through your door
almost with the unsteady will
of an autumn leaf,

this kind of expiration,

and these eyes to golden tending
the ones you said in descriptions
were green. To look
at every occasion with kindly eyes
that no longer look at me,
though I remember them.

And now
I want to be left
without words. To know how to lose
what is being lost.

Or so it seems.

It seems that we both
are of a mother bereft:
me without you
you without her,

and on and on it goes,
like links that are lost
and found for a while
with our parents,

but this is another story
that is better told
in the wedding photo
for which words
I never had,

as though it were a foretaste
of my own expiration.

Speaking of parents you said
your father had green eyes,
like you, your grandson Juan,
and nobody had them wholly
though they deserved to have them:
your way
of embellishing the portrait
was your way of seeing it.

Of her you said, however,
after her death, no I wasn’t the same,
and that perhaps would be your way
of not letting the portrait be ended.

The word no.

I too say so.

Although it might also be called an occasion
that is somewhat vulgar: in general,
all of us are left without her,
and this absence of light seems
to give rest to the eyes
without draining them. It livens them,

or turns them back to the dark,
which is where the portrait ends.

My father said of his:
I was born with her and now
I am going to have to die
alone. And then
he did.

My teacher said of his:
I spent all my life to have
the handwriting of my mum. And then
he had it.

It was perfect pain:
speaking of her,
they spoke of themselves.

Or so it seems.

It seems that to lose
is not a difficult art:
one’s truly dead
are beloved victims of the living.

Of what every one of them said.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère