Poetry International Poetry International
Artikel
In gesprek met Antoine de Kom over 'Ritmisch zonder string'

“Gedichten moeten bloeien in verval”

Tineke de Lange
22 januari 2014
“Antoine de Kom maakt vele vreemde werelden welhaast tastbaar, door zintuiglijkheid en krachtige beeldtaal te verenigen met slang en folklore. In die werelden explodeert zijn taal, die nu eens als een golf overspoelt, dan van schots naar schots springt of abrupt een stop forceert. Tegelijk laat De Kom een diep verankerd engagement zien. Het doet hem verwijzen naar harde realiteiten en – gelukkig – de spot drijven met de rol van de dichter. Inderdaad, zijn poëzie is ‘napraten over wat nog te gebeuren staat’.” Dat staat in het tussentijdse juryverslag over ‘Ritmisch zonder string’. Ruben Hofma sprak met De Kom over zijn genomineerde bundel.
Wat vindt u van de bundel geworden?
“Over de nieuwste bundel ben ik steeds het meest tevreden. In ‘Ritmisch zonder string’ zit een aardige ontwikkeling. Het gaat met mijn poëzie de kant op die ik… toejuich. Ik spiegel me aan buitenlandse dichters, omdat ik de verschillende buitenlandse tradities mooi vind. Dan denk ik aan de dichters Wallace Stevens, César Vallejo, René Char. Ik verlaat bewust de Nederlandse poëzieconventies; de wereld is het platform waarop je moet werken.”
 
Hoe vormde de bundel zich?
“Mijn uitgangspunt is geleidelijk geworden dat ik mezelf verbied poëzie te schrijven, waardoor gedichten zich moeiteloos aandringen. Zo ook alle gedichten in ‘Ritmisch zonder string’. In mijn bundels, maar vooral in ‘Ritmisch zonder string’, zit een zekere diversiteit. De diversiteit komt van mijn achtergrond. Ik hang tussen twee culturen en vanuit dat vacuüm probeer ik in poëzie tot een eigenheid te komen. In de periode waarin ik werkte aan wat ‘Ritmisch zonder string’ zou worden, schreef ik steeds langere gedichten en werkte ik met cycli en dat paste voor mijn gevoel bij elkaar. Ik voelde me thuis in de gedichten en het kwam me voor als een evenwichtig geheel. Het laatste gedicht, ‘na dagen al hamra’, zat er niet bij toen ik de gedichten naar de uitgever stuurde. Ik zag dat het een mooi slot zou vormen, want het straalt rust en onbepaaldheid uit en lijkt toekomstgericht, en voegde het erbij. De volgorde van de reeksen en de gedichten is intuïtief ontstaan, daarin schuilt meer voeling dan techniek.”
 
Hoe ontstonden uw gedichten?
“Ik werk sinds de tijd dat ik mijn vorige bundel schreef niet meer met meerdere versies van gedichten. Als ik dat zou doen, zou het afgelopen zijn. Meestal kan ik een gedicht beginnen als ik een rare of wonderlijke zin heb gezien die meer regels uitnodigt. De intuïtie die vervolgens een gedicht vormt en geslaagd maakt, is een voorbeeld van mystiek. Je moet niet willen streven naar een bepaald resultaat. Dat is voor kunst dodelijk. Poëzie moet een spel blijven waarin je werkt met serieuze elementen uit de maatschappij. Het is spelen met explosieven, een oefening in pyrotechniek.”
 
Dat past bij het min of meer explosieve plaatje op het omslag. Vanwaar uw keuze voor dit schilderij?
“De Surinaamse schilder Wilgo Vijfhoven schildert meestal vrouwen, maar ditmaal maakte hij een schilderij dat hij ‘Hanengevecht’ noemde. Het explosieve dat erin zit sprak me aan, zonder dat ik besefte dat het me juist om die explosiviteit ging. Het sluit aan bij de ‘woede’ in de bundel. Die woede in mijn poëzie komt voort uit de sleepsporen van de slaventijd in Suriname. Mijn grootvader Anton de Kom stond voor zelfrespect en was een groot tegenstander van slavernij. Ik voel de verbolgenheid van mijn grootvader over die slavernij. In mijn gedichten laat ik niet de woede zelf zien, het is de energie van die woede. Het gaat niet om rancune. Ik laat het venijn verdwijnen en daaruit ontstaat iets goeds: poëzie.”
 
De titel is afkomstig uit een gedicht in de bundel. Waarom koos u voor deze woorden?
“De titel is meerduidig. Het is bijvoorbeeld erotisch, geeft een beweging aan. Iets gaat los, heeft geen beperkingen meer, wat in deze bundel het geval is. Ik wilde een titel die mensen prikkelt en irriteert. Naast beweging vind ik wording belangrijk. In ‘Ritmisch zonder string’ hebben de korte gedichten een punt boven zich, zoals bij gedichten in eerdere bundels. Dat is de primordiale punt – ik verzin soms rare benamingen – of het symbool voor iets kleins waaruit van alles kan ontstaan. Het is volkomen onzegbaar wat het is, maar hiertoe kan alles misschien weer gereduceerd worden, zoals het universum groot is maar uiteindelijk uit bijna niets voortkomt. Ik vind dat een gedicht moet bloeien in verval. Het moet ontstaan en tegelijkertijd uit elkaar vallen. Het mooiste is het wanneer een gedicht tot zichzelf vervalt, als een feniks oprijzend. Vergelijk het met de tropengebieden, waar de natuur welig is, waar bloei, afval en kadavers duidelijk naast en door elkaar leven.”
 
De cyclus ‘slau [mailto:slau@sr.net]’ verschilt opvallend met de rest van de bundel. Waarom wilde u het gedicht in deze bundel hebben?
“Ik vind dat ik altijd iets ongebruikelijks moet doen in een bundel. Ik had zelfs iets gekkers bedacht dan ‘slau’. In een literair tijdschrift publiceerde ik het lange gedicht ‘alsof we’ dat gemodelleerd is op de transcriptie van cockpitvoicerecorders, een van de zwarte dozen die belangrijk zijn bij vliegtuigcrashes. Dat wat vóór de crash te horen is in de cockpit, wordt opgenomen en in een strak format weergegeven. Het leek me geweldig om in dat strakke format poëzie te maken. Ik vond het uiteindelijk te ver gaan om het gedicht in mijn nieuwe dichtbundel te stoppen. ‘slau’ vond ik wel geschikt. Het is een imaginaire emailwisseling in codetaal tussen drugscriminelen. Die codetaal kun je horen als je in sommige lounges zit, dan hoor je bijvoorbeeld een onwennig gezelschap overmatig en op een niet te plaatsen manier praten over bruine bonen. De titel is ‘slau’, omdat er een drugscrimineel leeft die erg in literatuur is geïnteresseerd. Het leek me leuk om hem een Slauerhoff-fanaat te maken. De emailflarden in de cyclus zijn opgebouwd met woorden die Slauerhoff gebruikte in zijn dagboekaantekeningen.”
 
‘Ritmisch zonder string’ lijkt exotischer dan uw voorgaande werk.
“Wat zich om mij heen bevindt, zuig ik op. Ik ben veel in het buitenland geweest en dan komt alles op me af. Ik vind het heerlijk om te schrijven wanneer ik op reis ben. Ik heb altijd een klein boekje bij me – gedichten schrijf ik meestal, op bijpassend formaat papier, soms typ ik ze direct in Word. Als ik iets geks hoorde, zag of dacht, noteerde ik dat. Op de terugweg, in het vliegtuig, kon ik daarmee meteen aan de gang. Onder meer de gedichten over Syrië en Oman ontstonden zo. Een aantal gedichten schreef ik in de hangmat terwijl ik in Suriname was. Het gedicht ‘made in honduras’ schreef ik helemaal niet in Honduras, maar ik dacht aan t-shirts met die tekst erop. Dat het buitenland meer aanwezig is in deze bundel dan in de voorgaande bundels komt denk ik ook doordat ik ongebreidelder ben geworden. Vroeger was ik behoorlijk voorzichtig, maar met het groeien van de leeftijd gaat dat eraf. Je wilt niet weten wat er nog aan poëzie aankomt – ik vrees het ergste, ha!” Ritmisch zonder string is een van de vijf genomineerde bundels voor de VSB Poëzieprijs 2014. Woensdag 29 januari wordt de winnaar bekend gemaakt en de prijs uitgereikt. Meer informatie over de prijs staat op de site van de VSB Poëzieprijs.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère