Poetry International Poetry International

Gastredacteur: Marjolijn van Heemstra

Politiek in poëzie
23 april 2015
Ik ben altijd jaloers geweest op dichters die niet bang zijn om in hun werk in te gaan op de politieke actualiteit. In mijn laatste bundel heb ik een poging gedaan om sociale en politieke kwesties over het voetlicht te brengen, maar ik moet zeggen dat het me niet makkelijk af ging; alleen al omdat schrijven over concrete problemen en gebeurtenissen een directheid vraagt die maar moeilijk te verenigen is met de meerduidigheid die een gedicht soms nodig heeft. Bovendien ben ik zelf niet zo zeker van de noodzaak van de relatie tussen poëzie en politiek. Heeft de dichter een zekere politieke verantwoordelijkheid of behoort de poëzie tot zo’n andere wereld dat de dichter het zich eigenlijk niet in het hoofd zou moeten halen om zich er tegenaan te bemoeien? Wie weet. Maar zou de poezie niet tandeloos en ongevaarlijk worden als ze het zou laten? Huis-tuin-en keukenrijm voor een klein groepje ingewijden?
‘Poetry is for those who wouldn’t read it’ schrijft de Indiase dichter Nilmani Phookan (die ook in dit archief te vinden is). Hij doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de dichter. Er moet geschreven worden ‘for the wounds in their hearts’. En hoewel ik het verenigen van actualiteit en poëzie geen makkelijke opdracht vind ben ik meer en meer geneigd hetzelfde te denken.

Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat dichters uitsluitend nog zouden moeten rijmen op de waan van de dag, maar wel dat het geen kwaad kan de mogelijke politieke impact van poëzie te erkennen. In Nederland gebeurt dat weinig. Te weinig denk ik. Daarbuiten, naar mijn idee, veel meer. In het archief van poetry staan in elk geval talloze voorbeelden.

Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘Die kind wat dood geskiet is deur soldate by Nyanga’ van Ingrid Jonker. Indringend en helder. Ik las dat Mandela dit gedicht citeerde in zijn eerste toespraak tot het nieuwe Zuid-Afrikaanse parlement in 1994. Een gigantisch compliment voor de dichter, het werk en de poëzie in het algemeen.

Een ander geslaagd voorbeeld komt van dichter bij huis. ‘Staat verzekerend’, van Alfred Schaffer. Hij toont in dit gedicht met simpele middelen de totale absurditeit van ons systeem dat voor een groot deel gebaseerd is op angst voor de onbekende ander, de mogelijke terrorist. Ik hou van zijn toon, de onderkoelde humor en originele vorm.

‘A note from the war in Kosovo’ van Henrik Nordbarndt is een gedicht dat ik zelf graag geschreven zou hebben. Ik lees er machteloosheid in, ons onvermogen om grip te krijgen op de rampen die we als mens zelf veroorzaken. Het is gelaagd en ambigu en tegelijkertijd, door de titel expliciet.

Daar tegenover staat een gedicht als ‘In my spare time’ van Fadhil al-Azzawi. Het is een stuk eenduidiger en toegankelijker maar ook aangrijpend vanwege het verlangen dat er uit spreekt. Het verlangen van de schrijver/dichter om de wereld te verbeteren.

De Chinese dichter Yi Shao bezigt een heel andere toon. In ‘Refused a visa at the US embassy’ beschrijft hij op koele, zakelijke toon hoe het er aan toe gaat op de ambassade waar Chinezen hopen een visum voor Amerika te bemachtigen. Hij behandelt grote thema's als angst, ongelijkheid tussen Oost en West, macht en willekeur, maar alles op een bijna afstandelijke manier. Een feitelijk verslag, niet meer of minder. En juist dat maakt het gedicht aangrijpend.

Marjolijn van Heemstra is dichter, theatermaker verbonden aan het RO Theater en schrijft columns voor Dagblad Trouw. Haar debuutbundel Als Mozes had doorgevraagd uit 2010 werd genomineerd voor de C. Buddingh’ Prize en won de Jo Peters Poëzieprijs. In 2010 publiceerde ze haar eerste roman, De laatste Aedema. In 2014 verscheen haar tweede bundel Meer hoef dan voet bij De Bezige Bij.
© Marjolijn van Heemstra
Vertaler: Mia You
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère