Poetry International Poetry International
Gedicht

Ada Limón

SALVAGE

BERGINGSWERK

Op de top van Mount Pisgah, op de westelijke
helling van de Mayacamas, staat een madrona
half verteerd door branden, half in leven
dankzij de voortplantingsdrang van de natuur. Aan een kant
is ze zwarte as en aan haar wortel gaapt iets wat
lijkt op een door de vlammen uitgehold gat.
Aan de andere kant rijzen zilvergroene loten
met brede bladeren op naar het winterlicht
en is haar bast een kruising tussen een bruin
paard en een vos, rood en fluweelachtig
zoals de dierennek waar ze op lijkt. Nu ik lang
naar de boom sta te staren, moet ik denken aan
het rechtvaardige gevoel dat ik had voor het brandschatten
van de tijd. Ik mis wie ik was. Ik mis wie we allemaal waren,
voor wat we nu zijn: half in leven onder de lichtende hemel,
voor de andere helft al dood. Ik leg mijn hand tegen de nog gave
bast die koel is en onbezoedeld, en omdat ik geen sorry
kan zeggen tegen de boom, zeg ik tegen mezelf: het spijt me.
Het spijt me dat ik zo roekeloos met je leven ben omgegaan.

SALVAGE

On the top of Mount Pisgah, on the western
slope of the Mayacamas, there’s a madrone
tree that’s half-burned from the fires, half-alive
from nature’s need to propagate. One side
of her is black ash and at her root is what
looks like a cavity hollowed out by flame.
On the other side, silvery green broadleaf
shoots ascend toward the winter light
and her bark is a cross between a bay
horse and a chestnut horse, red and velvety
like the animal’s neck she resembles. Staring
at the tree for a long time now, I am reminded
of the righteousness I had before the scorch
of time. I miss who I was. I miss who we all were,
before we were this: half alive to the brightening sky,
half dead already. I place my hand on the unscarred
bark that is cool and unsullied, and because I cannot
apologize to the tree, to my own self I say, I am sorry.
I am sorry I have been so reckless with your life.

Close

BERGINGSWERK

Op de top van Mount Pisgah, op de westelijke
helling van de Mayacamas, staat een madrona
half verteerd door branden, half in leven
dankzij de voortplantingsdrang van de natuur. Aan een kant
is ze zwarte as en aan haar wortel gaapt iets wat
lijkt op een door de vlammen uitgehold gat.
Aan de andere kant rijzen zilvergroene loten
met brede bladeren op naar het winterlicht
en is haar bast een kruising tussen een bruin
paard en een vos, rood en fluweelachtig
zoals de dierennek waar ze op lijkt. Nu ik lang
naar de boom sta te staren, moet ik denken aan
het rechtvaardige gevoel dat ik had voor het brandschatten
van de tijd. Ik mis wie ik was. Ik mis wie we allemaal waren,
voor wat we nu zijn: half in leven onder de lichtende hemel,
voor de andere helft al dood. Ik leg mijn hand tegen de nog gave
bast die koel is en onbezoedeld, en omdat ik geen sorry
kan zeggen tegen de boom, zeg ik tegen mezelf: het spijt me.
Het spijt me dat ik zo roekeloos met je leven ben omgegaan.

SALVAGE

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère