Poetry International Poetry International
Gedicht

Xavier Roelens

1935

YA ARE FIVE AND ya lose
count at the
railway bridge
the horses who dead and
the pigs in the
street and that tumble-down
house and ya wait on yar
da and ya see what ya’ll never once will redraw on
paper how the
scars suck on the hunched up
body patched together from the most flammable
wood how ya only need a quarter
body bulk with which to feel yar
three quarter bulk ya can’t cast that in
a negative how
bark-skins have been draped around
yar emptiness how submerged ya robbed yar
gaze of its
heart valve how
contusions in
candle wax drew
the blood from under yar
fingernails. and ya listen cruelly silent to
yar hair that swathes and ya wait for
yar da who’s already handed over
the tandem it is as if ya carve
slices of
ham the exposed
withers lying there ya are five and ya lose
count of the
blood vessels all that extracted
redwood with
the spine between
her legs and her
mane between
yar teeth ya don’t need to hide that
yar head is dangling from the
bridge dripping like
water paints on
paper that shrinks when
yar da comes to fetch ya ya can’t explain how ya are lying limp as of now on
a bed of
time with
nuts and
bolts and with two of those
faces one for facing the front one behind so that ya can look away from yarself

1935

1935

GE ZIJT VIJF EN en ge raakt
de tel kwijt aan de
spoorbrug
de paarden die dood en
de varkens op 

straat en dat ingestuikte
huis en gij wacht op
uw pa en ge ziet wat ge nooit op
een blad ooit gaat natekenen hoe de 
littekens zuigen aan ’t ineengedoken uit het brandbaarste hout gekalefaterde 
lijf hoe ge maar een kwart 
lichaam van doen hebt om u
driekwartlichaam te voelen ge kunt dat niet in
negatief gieten hoe
schorsenhuiden rond
uw leegte gedrapeerd liggen hoe ge ondergronds
uw blik hebt beroofd van zijn
hartklep hoe
kneuzingen in
kaarsvet
het bloed van onder
uw nagelen trekt. en ge luistert wreed stil naar
uw haar dat
leekt en ge wacht op
uw pa die de
tandem al heeft overgedregen het is lijk dat ge schellekes

hesp af kunt snijden zo open
de schoften daar liggen ge zijt vijf en ge raakt
de tel kwijt van
de bloedvaten al dat
opgezogen roodhout met
de ruggengraat tussen
de poten en haar
manen tussen

uw tanden ge hoeft niet te verbergen dat
uw hoofd aan
de brug hangt te druipen als
waterverf op
het papier dat ineentrekt wanneer
uw pa komt u komt halen kunt gij niet expliqueren hoe ge
vanaf nu zijt uitgeteld op
een bed van
tijd met
haken en
ogen gelapt en met twee van die
hoofden van voor een en vanachter opdat
ge van
uzelf wegkijken kunt
Close

1935

GE ZIJT VIJF EN en ge raakt
de tel kwijt aan de
spoorbrug
de paarden die dood en
de varkens op 

straat en dat ingestuikte
huis en gij wacht op
uw pa en ge ziet wat ge nooit op
een blad ooit gaat natekenen hoe de 
littekens zuigen aan ’t ineengedoken uit het brandbaarste hout gekalefaterde 
lijf hoe ge maar een kwart 
lichaam van doen hebt om u
driekwartlichaam te voelen ge kunt dat niet in
negatief gieten hoe
schorsenhuiden rond
uw leegte gedrapeerd liggen hoe ge ondergronds
uw blik hebt beroofd van zijn
hartklep hoe
kneuzingen in
kaarsvet
het bloed van onder
uw nagelen trekt. en ge luistert wreed stil naar
uw haar dat
leekt en ge wacht op
uw pa die de
tandem al heeft overgedregen het is lijk dat ge schellekes

hesp af kunt snijden zo open
de schoften daar liggen ge zijt vijf en ge raakt
de tel kwijt van
de bloedvaten al dat
opgezogen roodhout met
de ruggengraat tussen
de poten en haar
manen tussen

uw tanden ge hoeft niet te verbergen dat
uw hoofd aan
de brug hangt te druipen als
waterverf op
het papier dat ineentrekt wanneer
uw pa komt u komt halen kunt gij niet expliqueren hoe ge
vanaf nu zijt uitgeteld op
een bed van
tijd met
haken en
ogen gelapt en met twee van die
hoofden van voor een en vanachter opdat
ge van
uzelf wegkijken kunt

1935

YA ARE FIVE AND ya lose
count at the
railway bridge
the horses who dead and
the pigs in the
street and that tumble-down
house and ya wait on yar
da and ya see what ya’ll never once will redraw on
paper how the
scars suck on the hunched up
body patched together from the most flammable
wood how ya only need a quarter
body bulk with which to feel yar
three quarter bulk ya can’t cast that in
a negative how
bark-skins have been draped around
yar emptiness how submerged ya robbed yar
gaze of its
heart valve how
contusions in
candle wax drew
the blood from under yar
fingernails. and ya listen cruelly silent to
yar hair that swathes and ya wait for
yar da who’s already handed over
the tandem it is as if ya carve
slices of
ham the exposed
withers lying there ya are five and ya lose
count of the
blood vessels all that extracted
redwood with
the spine between
her legs and her
mane between
yar teeth ya don’t need to hide that
yar head is dangling from the
bridge dripping like
water paints on
paper that shrinks when
yar da comes to fetch ya ya can’t explain how ya are lying limp as of now on
a bed of
time with
nuts and
bolts and with two of those
faces one for facing the front one behind so that ya can look away from yarself
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère