Poetry International Poetry International
Gedicht

Joost Decorte

Nervatuur van de afstand - 1

Nervatuur van de afstand - 1

Nervatuur van de afstand - 1

In de blinde rug van het huis bloeit de scheerling drie duim diep,
In de halfschaduw, gewrongen tussen de kieren van het altijd natte dwarshout.
Mijn slaap ruikt naar anijs en de schrille jacht van de muis. ’s Nachts
Graaf ik diep tot de wortel, versnijd de stengel. –

Lief, ik heb de hand in wat niet helder is, en in dit
Vroege veld van mijn gemis, beheert het koude kind zijn zonde.
Ik breng ter sprake wat ik kreeg, stilzwijgend en met verlies
Verkocht aan de eerstbiedende. De evenheid zover je ziet
Is onmogelijk nog te belopen

Zodat de honger woedt, lege landen maakt in elk tastbaar teken.

In welke zin
Verschilt deze wijdte van de barst in het ei dat ik vond
En zocht uit te broeden in de warmte van mijn hand,
Van de dag waarin de gouden uren kraken en nooit verzegeld wordt
Het achterstallig leed van de liefde, –
Van wat ik weet van mijn begin?
Wie de schuld mengt met de letter mag hopen
Op een weerzin,
Op een lied in alle delen giftig, maar een lied niettemin.

In de lege kamer stampt de mythe, brengt in mindering
De mand met hout, het vuur, het brood op tafel
En het landschap dat aangaat en heel waarschijnlijk te zien geeft
De vlekkeloze terugkeer van vos en wezel.

Dit gesprek begint waar ik uiteenlig, mijn beslijkte hand verman verzamel
En richt
Op het volharden van de horizon.
Close

Nervatuur van de afstand - 1

In de blinde rug van het huis bloeit de scheerling drie duim diep,
In de halfschaduw, gewrongen tussen de kieren van het altijd natte dwarshout.
Mijn slaap ruikt naar anijs en de schrille jacht van de muis. ’s Nachts
Graaf ik diep tot de wortel, versnijd de stengel. –

Lief, ik heb de hand in wat niet helder is, en in dit
Vroege veld van mijn gemis, beheert het koude kind zijn zonde.
Ik breng ter sprake wat ik kreeg, stilzwijgend en met verlies
Verkocht aan de eerstbiedende. De evenheid zover je ziet
Is onmogelijk nog te belopen

Zodat de honger woedt, lege landen maakt in elk tastbaar teken.

In welke zin
Verschilt deze wijdte van de barst in het ei dat ik vond
En zocht uit te broeden in de warmte van mijn hand,
Van de dag waarin de gouden uren kraken en nooit verzegeld wordt
Het achterstallig leed van de liefde, –
Van wat ik weet van mijn begin?
Wie de schuld mengt met de letter mag hopen
Op een weerzin,
Op een lied in alle delen giftig, maar een lied niettemin.

In de lege kamer stampt de mythe, brengt in mindering
De mand met hout, het vuur, het brood op tafel
En het landschap dat aangaat en heel waarschijnlijk te zien geeft
De vlekkeloze terugkeer van vos en wezel.

Dit gesprek begint waar ik uiteenlig, mijn beslijkte hand verman verzamel
En richt
Op het volharden van de horizon.

Nervatuur van de afstand - 1

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère