Poetry International Poetry International
Gedicht

Danez Smith

from SUMMER, SOMEWHERE

uit ZOMER, ERGENS

ergens, een zon. eronder, jongens bruin
als rogge, ze spelen the dozens & basketbal, springen

de lucht in & zweven daar. jongens worden nieuwe
manen, donker als gom aan alle zijden, smeken beurs

-blauw water op te spatten, tij ten minste, spuug
ten minste een vader of twee terug. laat ik niet beginnen.

geschiedenis is wat ze is. ze weet wat ze deed.
valse hond. kwaad bloed. verkeerde dag om een jongen te zijn

de kleur van een welbestede juli. maar hier, noch aarde
noch hemel, kunnen we ons de witte shirts niet voor de geest halen

die robijnen gewaden werden. hier, is er geen taal
die over agent of wet spreekt, geen kleur om wit te noemen.

als sneeuw zou vallen, viel het zwart. alsjeblieft, noem ons
niet dood, noem ons in leven, ergens beter.

we zeggen onze eigen namen als we bidden.
we verlaten het huis voor zoetigheid & keren terug.

          //

dit is hoe we geboren worden: de ochtend
na de cypher/het feestmaal/basketbal, graven we

een nieuwe op uit de grond, halen
hem uit zijn kist, schudden de wormen

uit zijn vlechten. soms zingen ze
een trapgod hymne (wat een eerste adem!)

soms zijn het hun ogen die leiden
speurend naar botbleke mannen in blauw.

we zeggen gefeliciteerd, je bent weer een jongen!
we geven hem een durag, een pijp, een tweede kans.

we sturen hem weg om te dwalen voor een dag,
of voor altijd, laten hem zijn nieuwe naam kiezen.

die jongen was Trayvon, nu RainKing genaamd.
de man Sean noemde zichzelf ja, ik wil.

O, de verbeelding van een vers herboren jongen
maar de meesten van ons nemen genoegen met in leven.

         //

soms wordt een jongen
zo uit de lucht geboren, vallend van

een brug tussen sterrenlicht & klei.
één jongen verscheen achter een truck

gesleept, een parade voor hemzelf
& zijn natte rode spoor. jaren geleden

plukten we broeders van de takken
ontpelden kroes van het schors.

soms loopt een jongen zijn kamer in
loopt er dan uit zijn nieuwe wereld binnen

nog altijd klampend aan verderfelijk staal. sommige jongens
waadden hier door hun eigen bloed.

maakt het uit hoe hij hier gekomen is als we allemaal hier zijn
om te dansen? pak een jongen vast! spin hem in ’t rond!

als hij vraagt om een kus, kus hem.
als hij vraagt waar hij is, zeg weg.

from SUMMER, SOMEWHERE

somewhere, a sun. below, boys brown
as rye play the dozens & ball, jump

in the air & stay there. boys become new
moons, gum-dark on all sides, beg bruise

-blue water to fly, at least tide, at least
spit back a father or two. i won’t get started.

history is what it is. it knows what it did.
bad dog. bad blood. bad day to be a boy

color of a July well spent. but here, not earth
not heaven, we can’t recall our white shirts

turned ruby gowns. here, there’s no language
for officer or law, no color to call white.

if snow fell, it’d fall black. please, don’t call
us dead, call us alive someplace better.

we say our own names when we pray.
we go out for sweets & come back.

          //

this is how we are born: come morning
after we cypher/feast/hoop, we dig

a new one from the ground, take
him out his treebox, shake worms

from his braids. sometimes they’ll sing
a trapgod hymn (what a first breath!)

sometimes it’s they eyes who lead
scanning for bonefleshed men in blue.

we say congrats, you’re a boy again!
we give him a durag, a bowl, a second chance.

we send him off to wander for a day
or ever, let him pick his new name.

that boy was Trayvon, now called RainKing.
that man Sean named himself i do, i do.

O, the imagination of a new reborn boy
but most of us settle on alive.

          //

sometimes a boy is born
right out the sky, dropped from

a bridge between starshine & clay.
one boy showed up pulled behind

a truck, a parade for himself
& his wet red train. years ago

we plucked brothers from branches
unpeeled their naps from bark.

sometimes a boy walks into his room
then walks out into his new world

still clutching wicked metals. some boys
waded here through their own blood.

does it matter how he got here if we’re all here
to dance? grab a boy! spin him around!

if he asks for a kiss, kiss him.
if he asks where he is, say gone.
Close

uit ZOMER, ERGENS

ergens, een zon. eronder, jongens bruin
als rogge, ze spelen the dozens & basketbal, springen

de lucht in & zweven daar. jongens worden nieuwe
manen, donker als gom aan alle zijden, smeken beurs

-blauw water op te spatten, tij ten minste, spuug
ten minste een vader of twee terug. laat ik niet beginnen.

geschiedenis is wat ze is. ze weet wat ze deed.
valse hond. kwaad bloed. verkeerde dag om een jongen te zijn

de kleur van een welbestede juli. maar hier, noch aarde
noch hemel, kunnen we ons de witte shirts niet voor de geest halen

die robijnen gewaden werden. hier, is er geen taal
die over agent of wet spreekt, geen kleur om wit te noemen.

als sneeuw zou vallen, viel het zwart. alsjeblieft, noem ons
niet dood, noem ons in leven, ergens beter.

we zeggen onze eigen namen als we bidden.
we verlaten het huis voor zoetigheid & keren terug.

          //

dit is hoe we geboren worden: de ochtend
na de cypher/het feestmaal/basketbal, graven we

een nieuwe op uit de grond, halen
hem uit zijn kist, schudden de wormen

uit zijn vlechten. soms zingen ze
een trapgod hymne (wat een eerste adem!)

soms zijn het hun ogen die leiden
speurend naar botbleke mannen in blauw.

we zeggen gefeliciteerd, je bent weer een jongen!
we geven hem een durag, een pijp, een tweede kans.

we sturen hem weg om te dwalen voor een dag,
of voor altijd, laten hem zijn nieuwe naam kiezen.

die jongen was Trayvon, nu RainKing genaamd.
de man Sean noemde zichzelf ja, ik wil.

O, de verbeelding van een vers herboren jongen
maar de meesten van ons nemen genoegen met in leven.

         //

soms wordt een jongen
zo uit de lucht geboren, vallend van

een brug tussen sterrenlicht & klei.
één jongen verscheen achter een truck

gesleept, een parade voor hemzelf
& zijn natte rode spoor. jaren geleden

plukten we broeders van de takken
ontpelden kroes van het schors.

soms loopt een jongen zijn kamer in
loopt er dan uit zijn nieuwe wereld binnen

nog altijd klampend aan verderfelijk staal. sommige jongens
waadden hier door hun eigen bloed.

maakt het uit hoe hij hier gekomen is als we allemaal hier zijn
om te dansen? pak een jongen vast! spin hem in ’t rond!

als hij vraagt om een kus, kus hem.
als hij vraagt waar hij is, zeg weg.

from SUMMER, SOMEWHERE

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère