Poetry International Poetry International
Gedicht

John Kinsella

The Silo

DE SILO

Bezoekers, alsof ze ervan wisten, zeiden nooit iets
over de oude silo met zijn muren van stampaarde
en strooien dak, die vreemd afstak tussen
de nieuwe machines en stalen veldreservoirs.
De seizoenarbeiders evenmin, aangeworven voor de oogst,
wanneer vrachtwagens langs spookachtig gejammer reden,
gegrom en scherpe kreten die door de smorende
silowanden drongen. Zelfs als een recordopbrengst
alle tanks had gevuld en de boer ruimte tekort kwam
stelde niemand ooit voor om de oude silo
weer in gebruik te nemen. Zo was het altijd gegaan,
voor zover de herinnering reikte. Aan de voet
van zijn muren wiegden ijle pluimen gipskruid,
terwijl bruidsboeket vreemd genoeg had postgevat
op de grijze pruik van het dak. De zon had de muren
als beenderen gebleekt terwijl het pad naar de zwaar
vergrendelde deur van rode aarde was, een dunne stroom
ongezond bloed. Op zomeravonden, wanneer het onweer
aan de horizon broeide, streken roodstaartraafkaketoes
in golven neer, vonkten in het stro als een vulkaan,
zodat donker vuur uit het hart van de witte silo brak,
trillend, met een diepere energie dan ankergrond ooit
kon bieden. En bliksems sjorden aan de vale halo
van de maan, om de eruptie te dempen, terwijl de donder
over de kale velden kaatste naar de boerderij
waar een oude boer zijn bittere vrouw
troostte achter de horren van de veranda,
de kaketoes vervloekend, hun handen de tralies
van een gevangenis waarin ze geen van beiden
konden hopen op borgtocht, gratie, ontslag.

The Silo

Visitors, as if they knew, never remarked
on the old silo with its rammed earth walls
and high thatched roof, incongruous amongst
the new machinery and silver field bins.
Nor the workers brought in at harvest time,
trucks rolling past the ghostly whimperings,
snarls and sharp howls cutting the thick silo's
baffling. Nor when a bumper harvest filled
every bin and the farmer was hungry
for space – no one ever mentioned bringing
the old silo back into service. This
had been the way for as far back as could
be remembered. Thin sprays of baby's breath
grew around its foundations, while wedding
bouquet sprouted bizarrely from the grey
mat of thatching. The sun had bleached the walls
bone-white while the path to the heavily
bolted door was of red earth, a long thin
stream of unhealthy blood. Before those storms
which brew thickly on summer evenings
red-tailed black cockatoos settled in waves,
sparking the straw like a volcano, dark
fire erupting from the heart of the white
silo, trembling with energy deeper
than any anchorage earth could offer.
And lightning dragging a moon’s bleak halo
to dampen the eruption, with thunder
echoing out over the bare paddocks
towards the farmhouse where an old farmer
consoled his bitter wife on the fly-proof
verandah, cursing the cockatoos, hands
describing a prison from which neither
could hope for parole, petition, release.
Close

DE SILO

Bezoekers, alsof ze ervan wisten, zeiden nooit iets
over de oude silo met zijn muren van stampaarde
en strooien dak, die vreemd afstak tussen
de nieuwe machines en stalen veldreservoirs.
De seizoenarbeiders evenmin, aangeworven voor de oogst,
wanneer vrachtwagens langs spookachtig gejammer reden,
gegrom en scherpe kreten die door de smorende
silowanden drongen. Zelfs als een recordopbrengst
alle tanks had gevuld en de boer ruimte tekort kwam
stelde niemand ooit voor om de oude silo
weer in gebruik te nemen. Zo was het altijd gegaan,
voor zover de herinnering reikte. Aan de voet
van zijn muren wiegden ijle pluimen gipskruid,
terwijl bruidsboeket vreemd genoeg had postgevat
op de grijze pruik van het dak. De zon had de muren
als beenderen gebleekt terwijl het pad naar de zwaar
vergrendelde deur van rode aarde was, een dunne stroom
ongezond bloed. Op zomeravonden, wanneer het onweer
aan de horizon broeide, streken roodstaartraafkaketoes
in golven neer, vonkten in het stro als een vulkaan,
zodat donker vuur uit het hart van de witte silo brak,
trillend, met een diepere energie dan ankergrond ooit
kon bieden. En bliksems sjorden aan de vale halo
van de maan, om de eruptie te dempen, terwijl de donder
over de kale velden kaatste naar de boerderij
waar een oude boer zijn bittere vrouw
troostte achter de horren van de veranda,
de kaketoes vervloekend, hun handen de tralies
van een gevangenis waarin ze geen van beiden
konden hopen op borgtocht, gratie, ontslag.

The Silo

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère