Poetry International Poetry International
Gedicht

John Kinsella

Goat

GEIT

Geit, van huis uit verwilderd, komt binnen waar het hek open is
komt binnen, doet zich tegoed, knabbelt aan de jonge boompjes
en klimt mekkerend op het graniet, met zijn streepje-
door-de-luchtbel-van-een-waterpas-ogen volgt hij het spoor
van onze vooruitgang, en mekkert nog eens. Zijn Zuid-Afrikaanse
afkomst staat in zijn bruine kop gegrift, in zijn slaphangende
brakhondenoren en aerodynamisch gebogen windtunnelhorens.
Boergeiten werden domweg vermengd met de wilde populatie
om de bevleesdheid te verbeteren. Wild vlees bleek aanzienlijk
profijtelijker dan selectie op zuiverheid van ras. Een verhaal.
Geit mist een hoef – heeft daar alleen een stomp waarmee hij trapt
en zijn kin krabt, terwijl zijn linkerachterpoot hinkt, in tegen-
wicht op rotsen. Dotten haar hangen van zijn flanken omlaag
als extra poten. Beest voor wie hem tot duivel verklaart,
hem bezweert als Pan in het dartele pastorale voorjaar,
een balsemende heler van hun zielen wanneer drank
en bloed in hun mond samenvloeien. Voor ons is hij Geit
die recht heeft op zijn leven, en de ‘moedwillige vernielzucht’
die de veehouder opgeeft als reden om hem af te schieten
lijkt belachelijk waar nieuwe huizen verrijzen en bulldozers
door de bush denderen, terwijl de geiten die voor wol,
melk en vlees in hokken worden gehouden hun voer afknagen
tot aan de wortel. Geit kan leven en we weten niet
waar hij blijft. Hij leeft buiten nationalistische beeldspraak.
Met zijn krachtige, manke tred beklimt hij de rotspartij
en tuurt peinzend omlaag. Beklagenswaardig niet te weten
dat hij even hard nadenkt als wij, dat hij kan haten
en meevoelen. Geit vertelt me dat. Ik meen het letterlijk.
Hij praat tegen me en ik leer naar hem te luisteren.
Hij weet waar hij water kan vinden als er geen water
te vinden is – in de loop van zijn leven heeft hij geleerd
het land te lezen en hij zal zich voortplanten en zijn kennis
doorgeven zolang hij kan. Geit komt naar beneden en kijkt
naar ons over zijn schouder, schijt tegen de wand
van de regenwatertank – onze levensbron – en hinkt weg
             naar waar hij bidt, waar hij kunst maakt.

Goat

Goat gone feral comes in where the fence is open
comes in and makes hay and nips the tree seedlings
and climbs the granite and bleats, through its line-
through-the-bubble-of-a-spirit-level eyes it tracks
our progress and bleats again. Its Boer heritage
is scripted in its brown head, floppy basset hound ears,
and wind-tunnelled horns, curved back for swiftness.
Boer goats merged prosaically into the feral population
to increase carcass quality. To make wild meat. Purity
cult of culling made vastly more profitable. It’s a narrative.
Goat has one hoof missing – just a stump where it kicks
and scratches its chin, back left leg hobbling, counter-
balanced on rocks. Clots of hair hang like extra legs
off its flanks. It is beast to those who’d make devil
out of it, conjure it as Pan in the frolicking growth
of the rural, an easer of their psyches when drink
and blood flow in their mouths. To us, it is Goat
who deserves to live and its ‘wanton destruction’
the ranger cites as reason for shooting on sight
looks laughable as new houses go up, as dozers
push through the bush, as goats in their pens
bred for fibre and milk and meat nibble forage
down to the roots. Goat can live and we don ’t know
its whereabouts. It can live outside nationalist tropes.
Its hobble is powerful as it mounts the outcrop
and peers down the hill. Pathetic not to know
that it thinks as hard as we do, that it can loathe
and empathise. Goat tells me so. I am being literal.
It speaks to me and I am learning to hear it speak.
It knows where to find water when there’s no water
to be found — it has learnt to read the land
in its own lifetime and will breed and pass its learning
on and on if it can. Goat comes down and watches
us over its shoulder, shits on the wall of the rainwater
tank – our lifeline – and hobbles off
to where it prays, where it makes art.
Close

GEIT

Geit, van huis uit verwilderd, komt binnen waar het hek open is
komt binnen, doet zich tegoed, knabbelt aan de jonge boompjes
en klimt mekkerend op het graniet, met zijn streepje-
door-de-luchtbel-van-een-waterpas-ogen volgt hij het spoor
van onze vooruitgang, en mekkert nog eens. Zijn Zuid-Afrikaanse
afkomst staat in zijn bruine kop gegrift, in zijn slaphangende
brakhondenoren en aerodynamisch gebogen windtunnelhorens.
Boergeiten werden domweg vermengd met de wilde populatie
om de bevleesdheid te verbeteren. Wild vlees bleek aanzienlijk
profijtelijker dan selectie op zuiverheid van ras. Een verhaal.
Geit mist een hoef – heeft daar alleen een stomp waarmee hij trapt
en zijn kin krabt, terwijl zijn linkerachterpoot hinkt, in tegen-
wicht op rotsen. Dotten haar hangen van zijn flanken omlaag
als extra poten. Beest voor wie hem tot duivel verklaart,
hem bezweert als Pan in het dartele pastorale voorjaar,
een balsemende heler van hun zielen wanneer drank
en bloed in hun mond samenvloeien. Voor ons is hij Geit
die recht heeft op zijn leven, en de ‘moedwillige vernielzucht’
die de veehouder opgeeft als reden om hem af te schieten
lijkt belachelijk waar nieuwe huizen verrijzen en bulldozers
door de bush denderen, terwijl de geiten die voor wol,
melk en vlees in hokken worden gehouden hun voer afknagen
tot aan de wortel. Geit kan leven en we weten niet
waar hij blijft. Hij leeft buiten nationalistische beeldspraak.
Met zijn krachtige, manke tred beklimt hij de rotspartij
en tuurt peinzend omlaag. Beklagenswaardig niet te weten
dat hij even hard nadenkt als wij, dat hij kan haten
en meevoelen. Geit vertelt me dat. Ik meen het letterlijk.
Hij praat tegen me en ik leer naar hem te luisteren.
Hij weet waar hij water kan vinden als er geen water
te vinden is – in de loop van zijn leven heeft hij geleerd
het land te lezen en hij zal zich voortplanten en zijn kennis
doorgeven zolang hij kan. Geit komt naar beneden en kijkt
naar ons over zijn schouder, schijt tegen de wand
van de regenwatertank – onze levensbron – en hinkt weg
             naar waar hij bidt, waar hij kunst maakt.

Goat

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère