Poetry International Poetry International
Gedicht

John Ashbery

A VOICE FROM THE FIREPLACE

EEN STEM UIT DE OPEN HAARD

Als een opwindgebit in een fopwinkel
nadert het lot, leunt kalmpjes. Wacht eens . . .
Er zat ook nog betekenis in de laatste zin,
betekenis die we niet konden gelijktrekken
met wat ons overkwam op straat.
We naderden met enige aarzeling:
Laat ‘ik durf niet’ gepaard gaan met ‘ik zou’.
Was het niet april? Hielden dingen niet langer aan
in dit of welk seizoen dan ook? Rijm die we waardeerden.
Ze bieden ons meer nog dan ritme een reddingsvest
bij gênante uitstapjes. Hm, ooit zullen ook wij volwassen zijn,
de bureaulampen, en de schuit niet afzeggen
als zij de hoeken van de avenues nadert.
 
Goed, dat hielden we
tot het einde vol. Het komt neer op eigendunk.
Of de zee een volkse is
kunnen alleen helden beschrijven. Waarom pluk je er voor mij geen?
Klaarblijkelijk vlogen ze allemaal naar de andere kant
van het dek, alarm slaand.
Wind verschrompelde de vodden die waren achtergelaten.
Wacht even, wij krijgen je wel naar boven.
Zinloos om de tijd te nemen voor perkamenten zonsondergangen,
hoort hij, en kan niet blijven. De witachtige, plakkerige geur
van het woud absorbeert onze verdiensten in een droom.
Eiwitten drogen bij kamertemperatuur.
 
In mijn doordachte momenten was ik net als jij robotachtig
maar deed nooit afstand van mijn belang.
We pogen allemaal een loopbaan te beginnen, toch doorstaan maar weinigen
de eerste paar oriëntatiedagen gemakkelijk.
Wat grappig is, ik bedoel met zo velen in de buurt
om verlichting of amusement aan duidelijk te maken. Als je
in een vogelhuisje woont zul je gauw begrijpen wat ik bedoel.
 
Dat was, het hoeft geen betoog, de laatste keer
dat ik van hem hoorde. Ik krijg nog steeds hun folders
in de bus maar het project blijft onbevolkt.
Bloemen en geiten stouwen de ingang vol met iets
wat zich goed laat bekijken. De oranje zee drijft zichzelf
lichtjes voorwaarts, voortdurend op zoek naar toeschouwers,
maar je kunt maar zo weinig doen op het gebied van zelfvorming.
Ik had het niet anders verwacht,
maar het lijkt niet te kloppen. Het is evenmin onrechtvaardig,
alleen pro forma. Nachten brengen seizoenen met zich mee
en veel als schalks narratief, terwijl het overdag
gaat om op gelijke hoogte te komen met de bestrating.
 
Vergeet niet elke doos bij de voordeur
te controleren en laat geld achter voor de melkboer.
Jammer dat ze ons zagen. Zoals ik zeg,
geen enkele jury zal hem of mij veroordelen. Wegwezen dus.
Een ei is een puzzel, een boom een stukje van die puzzel.
Ik had een prettige maar onregelmatige tijd.
Mijn helpers zouden dat kunnen bewijzen. Laat ons weten
hoeveel we je schuldig zijn. De ballon stijgt op
boven varens, theekomvormige schoorstenen, gestreepte sokken.
Tot ziens zijwieltjes. Ik ben drie weken tegelijk weg.

A VOICE FROM THE FIREPLACE

Like a windup denture in a joke store
fate approaches, leans quietly. Let’s see . . .
There was moreover meaning in the last clause,
meaning we couldn’t equate
from what was happening to us down the block.
We approached with some hesitancy:
Let “I dare not” wait upon “I would.”
Wasn’t it April? Weren’t things more likely to last
in this or any season? Rhymes we like.
More than rhythm, they provide a life preserver
for embarrassing sorties. Um, someday we’ll be grown up too,
the desk lights not cancel the barge
as it approaches the corner of avenues.
 
Well, we
sweated that out. It amounts to self-importance.
Whether the sea is a vernacular one
only heroes can describe. Why don’t you pluck me one?
Seems they all rushed to the other side
of the deck, causing alarm.
Wind shriveled the rags that were left.
Hold on a minute, we’ll get you aloft.
No sense taking up time with vellum sunsets,
he hears, and cannot stay. The whitish, gluey smell
of the forest imbibes our earnings in a dream.
Egg whites dry at room temperature.
 
In my mature moments I was robotic like you
but never canceled my interest.
We all attempt starting out, yet few undergo
the first few days of orientation lightly.
Which is funny, I mean with so many around to project
enlightenment or entertainment. If you live
in a wren house you’ll quickly understand what I mean.
 
That, needless to say, was the last time
I heard from them. I continue to get their flyers
in the mail but the project remains uninhabited.
Flowers and goats cram the entrance with something
you can see over. The orange sea propels itself
lightly forward, ever in quest of spectators,
but you can only do just so much in the way of self-formation.
I hadn’t expected it to be otherwise,
yet it doesn’t seem right. Neither is it unjust,
only pro forma. Nights imply seasons
and much in the way of impish narrative, while in daylight
it’s a matter of getting flush with the pavement.
 
Don’t forget to check every box
on the front door and leave change for the milkman.
Too bad they spotted us. Like I say,
no jury will ever convict he or I. Off you go then.
An egg is a puzzle, a tree a piece of that puzzle.
I’ve had a pleasant but uneven time.
My helpmates could aver as much. Let us know
how much we owe you. The balloon is ascending
above ferns, teacup chimneys, striped stockings.
So long training wheels. I’m gone for three weeks at a time.
John Ashbery

John Ashbery

(Verenigde Staten, 1927 - 2017)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Verenigde Staten

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Engels

Gedichten Dichters
Close

EEN STEM UIT DE OPEN HAARD

Als een opwindgebit in een fopwinkel
nadert het lot, leunt kalmpjes. Wacht eens . . .
Er zat ook nog betekenis in de laatste zin,
betekenis die we niet konden gelijktrekken
met wat ons overkwam op straat.
We naderden met enige aarzeling:
Laat ‘ik durf niet’ gepaard gaan met ‘ik zou’.
Was het niet april? Hielden dingen niet langer aan
in dit of welk seizoen dan ook? Rijm die we waardeerden.
Ze bieden ons meer nog dan ritme een reddingsvest
bij gênante uitstapjes. Hm, ooit zullen ook wij volwassen zijn,
de bureaulampen, en de schuit niet afzeggen
als zij de hoeken van de avenues nadert.
 
Goed, dat hielden we
tot het einde vol. Het komt neer op eigendunk.
Of de zee een volkse is
kunnen alleen helden beschrijven. Waarom pluk je er voor mij geen?
Klaarblijkelijk vlogen ze allemaal naar de andere kant
van het dek, alarm slaand.
Wind verschrompelde de vodden die waren achtergelaten.
Wacht even, wij krijgen je wel naar boven.
Zinloos om de tijd te nemen voor perkamenten zonsondergangen,
hoort hij, en kan niet blijven. De witachtige, plakkerige geur
van het woud absorbeert onze verdiensten in een droom.
Eiwitten drogen bij kamertemperatuur.
 
In mijn doordachte momenten was ik net als jij robotachtig
maar deed nooit afstand van mijn belang.
We pogen allemaal een loopbaan te beginnen, toch doorstaan maar weinigen
de eerste paar oriëntatiedagen gemakkelijk.
Wat grappig is, ik bedoel met zo velen in de buurt
om verlichting of amusement aan duidelijk te maken. Als je
in een vogelhuisje woont zul je gauw begrijpen wat ik bedoel.
 
Dat was, het hoeft geen betoog, de laatste keer
dat ik van hem hoorde. Ik krijg nog steeds hun folders
in de bus maar het project blijft onbevolkt.
Bloemen en geiten stouwen de ingang vol met iets
wat zich goed laat bekijken. De oranje zee drijft zichzelf
lichtjes voorwaarts, voortdurend op zoek naar toeschouwers,
maar je kunt maar zo weinig doen op het gebied van zelfvorming.
Ik had het niet anders verwacht,
maar het lijkt niet te kloppen. Het is evenmin onrechtvaardig,
alleen pro forma. Nachten brengen seizoenen met zich mee
en veel als schalks narratief, terwijl het overdag
gaat om op gelijke hoogte te komen met de bestrating.
 
Vergeet niet elke doos bij de voordeur
te controleren en laat geld achter voor de melkboer.
Jammer dat ze ons zagen. Zoals ik zeg,
geen enkele jury zal hem of mij veroordelen. Wegwezen dus.
Een ei is een puzzel, een boom een stukje van die puzzel.
Ik had een prettige maar onregelmatige tijd.
Mijn helpers zouden dat kunnen bewijzen. Laat ons weten
hoeveel we je schuldig zijn. De ballon stijgt op
boven varens, theekomvormige schoorstenen, gestreepte sokken.
Tot ziens zijwieltjes. Ik ben drie weken tegelijk weg.

A VOICE FROM THE FIREPLACE

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère