Poetry International Poetry International
Gedicht

L.K. Holt

MENIS

MENIS

’s Ochtends vroeg arriveert hij bij moeders gazon,
iedere trillende grashalm potentieel hem. Een held
met prestaties op zijn conto: hij loopt door de glazen deur
alsof het een waterval is; twee messen, het lemmet als greep,
die zijn subgoddelijke palmen doorsnijden terwijl hij de alziende
schermen stukslaat, de linke sterren die de magnetron uitstraalt weerstaat,
struikelt over het grote blauwe aquarium waar het knipperogen wemelt
van Zeus. In Athena’s bomvrije vesten naderen de smerissen
deze oneindig gewapende Achilles en gooien ingeblikte waar.
 
Er ligt een onmogelijke, draaglijke zwaarte over de wereld,
die de grond van gedachten samenperst tot een diamanten ik;
ieder diafragmatisch facet adamant, onmiskenbaar, terwijl hij
de deur uit de straat op klettert. Het geweerschot wordt gestild
door een vuilniswagen. Op zijn lichaam valt zijn moeder.

MENIS

He arrives early morning on his mother’s lawn,
each trembling leaf of grass a potential of his. A hero
with a feats backlog: he walks through the glass door
like it’s a waterfall; two knives, blades for handles,
slicing his subgod palms as he smashes the all-seeing
screens, defies the tricky stars emitted from the microwave,
tips over the big blue fish-tank swarming with flash-eyes
of Zeus. In Athene’s flak-jackets the cops approach
this infinitely armed Achilles throwing canned goods.

There’s an impossible, bearable weight to the world,
pressing down the soil of thought into a diamond self;
each phrenic facet adamant, unmistakeable, as he teems
out the door onto the street. The gunshot is quieted
by a garbage truck. On his body his mother falls.
Close

MENIS

’s Ochtends vroeg arriveert hij bij moeders gazon,
iedere trillende grashalm potentieel hem. Een held
met prestaties op zijn conto: hij loopt door de glazen deur
alsof het een waterval is; twee messen, het lemmet als greep,
die zijn subgoddelijke palmen doorsnijden terwijl hij de alziende
schermen stukslaat, de linke sterren die de magnetron uitstraalt weerstaat,
struikelt over het grote blauwe aquarium waar het knipperogen wemelt
van Zeus. In Athena’s bomvrije vesten naderen de smerissen
deze oneindig gewapende Achilles en gooien ingeblikte waar.
 
Er ligt een onmogelijke, draaglijke zwaarte over de wereld,
die de grond van gedachten samenperst tot een diamanten ik;
ieder diafragmatisch facet adamant, onmiskenbaar, terwijl hij
de deur uit de straat op klettert. Het geweerschot wordt gestild
door een vuilniswagen. Op zijn lichaam valt zijn moeder.

MENIS

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère