Poetry International Poetry International
Artikel
In gesprek met F. van Dixhoorn over 'De zon in de pan'

“Nietsvermoedend zei ze: De zon in de pan”

Tineke de Lange
22 januari 2014
“F. van Dixhoorn leverde een bundel aan van hooguit twee gedichten. Hij is pretentieloos: hier is uitzonderlijk géén dichter aan het werk die de taal gebruikt om zichzelf te presenteren. De poëzie gaat voor de man. Ze doet ook geen conventionele handreikingen over haar betekenis. Een met lef volgehouden minimalisme brengt enkel een ritme over; de lezer moet dat in het omslaan van de bladzijden volgen en neemt zo deel aan een cyclisch gebeuren. Deze bundel is een poëtisch ritueel.” Dat staat in het tussentijdse juryverslag over ‘De zon in de pan’. Ruben Hofma sprak met Van Dixhoorn over zijn genomineerde bundel.
Waar komt de herhaalde strofe ‘om / de ene na / de andere / om’ vandaan?
“Die strofe begon met een optreden op een rozenbalkon. Ik was eens bij de dichter Tom van de Voorde in Gent. Tom stelde voor – omdat Arjen Duinker en ik er logeerden – een optreden op het balkon – met gietijzeren roosjes – van Toms huis te geven. Het optreden op het rozenbalkon werd uiteindelijk een hele reeks met vele dichters en uitgaven. Ik bedacht voor dat optreden het ‘om / de ene na / de andere / om’. Die enkele keren herhaalde strofe verscheen in 2003 in een bibliofiele keerdruk, onder de titel ‘F. van Dixhoorn’/‘Arjen Duinker’, waarvan mijn keerdrukgedeelte de oorzaak is van ‘De zon in de pan’. De reden dat ik de strofe niet eerder publiceerde in de huidige vorm, is dat ik er geen goede titel voor had en ik houd niet van eigen gedichten zonder titel.”
 
Hoe bent u aan de titel gekomen?
“Op een mooie zomermiddag zat een vriendin, die gezegd had dat ik meer moest doen met de herhaalde strofe, in mijn tuin te borrelen. Zij liep naar de keuken om een asbak te halen en alvast nog een paar biertjes. Rond die tijd werkte ik aan de twee reeksen van ‘De zon in de pan’. De zon scheen door de bladeren van de bomen precies de koekenpan in die op het fornuis stond. Ze zag het en zei nietsvermoedend: “Hé, de zon in de pan”. Ik wist meteen dat dat de titel moest worden: perfect! Sommige dichters lopen op zulke uitspraken. Ik doe dat zo goed als nooit. Dankzij dat voorval zag ik de twee reeksen helemaal zitten en kon ik ze naar elkaar toe trekken.”
 
De bundel bevat twee boekjes. Waarom eigenlijk?
“Na een lezing in de Zeeuwse Bibliotheek over mijn werk waarbij Rutger Cornets de Groot mijn werk uitlegde aan de hand van het bibliofiele ‘F. van Dixhoorn’, zei de vriendin die later de zon in de pan zou opmerken: “Doe nou eens wat met ‘om / de ene na / de andere / om’”. Ik plaagde haar, zette een heleboel ‘om / de ene na / de andere / om’ achter elkaar, bedacht de zinnen erboven, enzovoorts. Ik was ook met een andere reeks bezig en zo maakte ik twee reeksen naast elkaar. Dat doe ik bijna nooit; normaalgesproken werk ik aan één gedicht en niet aan meerdere tegelijk, al zou ik twaalf jaar over dat ene gedicht doen. Ik besloot tijdens het schrijven van de reeksen dat ze even lang moesten worden. In de ene reeks kwam ‘om / de ene na / de andere / om’ voor, de andere was anders gestart. Omdat ik aan beiden tegelijk werkte, begonnen ze bij elkaar te passen, zoiets als twee helften van een gezicht. Het moest een tweeluik worden. Ik kon het dat tweede gedicht niet aandoen om het achter het andere te plaatsen; het zijn zelfstandige dingen. Samen vormen ze ook één gedicht. Zo kwamen we tot de vormgeving van twee boekjes in één omslag.”
 
Wat betekent ‘om / de ene na / de andere / om’ voor u?
“Bij mijn eerste bundel viel het me op dat twee gedichten aan beide kanten van eenzelfde stuk papier op elkaar inwerken, omdat alle gedichten zestien regels hebben. Je ziet een gedicht op de achterkant door het papier heen, zodat het inwerkt op het gedicht op de voorkant. Ze vormen blokjes. In al mijn bundels is het hetzelfde; de gedichten vormen blokjes, van maximaal zestien regels maar in latere bundels veel minder, hoewel je steeds hetzelfde denkbeeldige blokje kunt zien. Door die blokjes en de nummering in de tekst ga je – dat doe ik ten minste, want ik houd daarvan – terugbladeren, doorbladeren, dwarsverbanden zoeken. Vanaf mijn derde dichtbundel gebruik ik veel wit, waardoor de plaatsing van de tekst op de pagina belangrijker wordt. Lezen wordt door de blokjes en het plaatsingssysteem ervan ook kijken. Mijn dichtbundels zijn composities, waarbij ik heel graag wil dat de lezer, zoals de kijker van een film, terugspoelt en doorspoelt. Dat zit natuurlijk in de herhaling ‘om’ et cetera. In dat stukje is het ook een soort bandbreedte die meeloopt. En ritme, wat het lezen aangenaam maakt. Het voorzetsel ‘om’ heeft veel betekenissen. Ik kan het onmogelijk voorlezen zonder er betekenis in te leggen, dus ik lees het niet voor.”
 
Kunt u “De zon in de pan” absoluut niet voorlezen?
“Ik heb heel veel geoefend, ook met een bevriende dichter. We oefenden soms in dialoog en daar zaten heel aardige versies bij, maar niet de versie die ik wil. Aan het einde van de middag heb ik de tekst opgepakt en weggesmeten. Ik wilde er niets meer over horen. De tekst heeft teveel betekenissen. Je kunt het positief opvatten, je kunt het negatief opvatten. Bij ieder woord moet je zo ontzettend goed nadenken hoe je het uitspreekt dat het niet te doen is. Het moet met de juiste snelheid, toon, klemtoon, ritme, pauzes, et cetera. Als ik het voorlees, gaan betekenissen verloren. De vele herhalingen in het gedicht werken wel visueel, maar niet auditief. Ik wil eigenlijk dat 'De zon in de pan' stil en haast gedachteloos gelezen wordt, want pas dan vallen dingen op - of juist niet - zelfs zo dat je 'om' et cetera niet meer ziet staan… Dat je weet dat het er is… Maar misschien dat ik een jaar lang ga oefenen om de bundel toch voor te kunnen lezen.”
 
De gedichten zijn getiteld ‘De zon in de pan’ en ‘4. De zon in de pan’. Waarom staat er voor het tweede gedeelte 4.?
“Met de vier begon het in mijn debuut ‘Jaagpad’. Het is het tellen tussen de bomen langs het Jaagpad in Middelburg wanneer ik over het pad fietste. Een vierkwartsmaat. Vier is een vervollediging in het ritme van mijn poëzie. Een twee drie vier en begin opnieuw… Wat de bundel betreft kon ik beide reeksen moeilijk dezelfde titel geven. Voor mij werkt dat niet. En in die vier zitten de jaargetijden, dagdelen, windstreken.”
 
Wat was het moeilijkste in het maakproces van de bundel?
“Het moeilijkste was het gedicht spannend houden met de stemmingen, spreekstemmen, getallen, naast elkaar, tegenover elkaar… en met de zinnen erboven een evenwicht houden van ritme, betekenis en enige abstractie. Daarin heeft héél veel werk gezeten, vooral bij '4. De zon in de pan'. Nu lijkt het simpel, maar het 'wrikte' vaak wanneer er andere zinnen boven stonden. Dan de cijfers: die moesten precies op hun plek staan. Achteraf is het niet verwonderlijk dat de gedichten zo zijn geworden. Dat is mijn gevoel althans.” De zon in de pan is een van de vijf genomineerde bundels voor de VSB Poëzieprijs 2014. Woensdag 29 januari wordt de winnaar bekend gemaakt en de prijs uitgereikt. Meer informatie over de prijs staat op de site van de VSB Poëzieprijs.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère