Dichter
Sonja Prins
Sonja Prins
(Nederland, 1912 - 2009)
© Het Literatuurmuseum
Biografie
Sonja Prins (1912-2009) was achtereenvolgens communist, kampgevangene en kluizenaar. Naast een roman over de dwangarbeid in Ravensbrück (De groene jas, 1949) schreef ze honderden gedichten, waarvan een groot deel pas na haar dood voor het eerst werd gepubliceerd in haar verzameld werk. Emancipatie, solidariteit en gemeenschap, daar gaat het om in haar activistische poëzie, of het nu arbeiders, vrouwen, gekoloniseerden of dieren betreft. Dat is al de kern van haar poëtica als 18-jarige, wanneer ze op eigen houtje het drietalige literaire tijdschrift Front opricht om 'de arbeider tegen de bourgeoisie te wapenen'. En dat blijft het tot haar dood – de laatste 40 jaar van haar leven brengt ze afgezonderd door in een bungalow in Baarle-Nassau die ze de Boshut noemde. Daar dichtte ze vanuit haar micro-ecosysteem over de planten en dieren die haar omringden, en met wie ze een 'leefgemeenschap' vormde.
Haar geëngageerde poëtica staat haar hele leven vast, maar in de vorm blijft ze zichzelf opnieuw uitvinden. Van experimentele poëzie die aanvankelijk met de Vijftigers wordt geassocieerd, ontwikkelt ze na een mislukte poging om een epos te schrijven een lossere, seriële dichtvorm – korte regels, korte strofen, met een directe, geheel eigen, kraakheldere stem.
Prins' poëzie is bovenal een uitnodiging om te kijken, voelen, en denken vanuit een relationeel, op zorg voor omgeving gebaseerd wereldbeeld.
© Loranne Davelaar
Deze inleiding werd verzorgd door Loranne Davelaar, de vertalingen van het werk van Sonja Prins zijn van de hand van marwin vos, met eindredactie door Nadia de Vries. De vertalingen zijn mogelijk gemaakt door het Thérèse Cornipsfonds. Het verzameld werk van Sonja Prins verscheen in zes delen bij Uitgeverij Papieren Tijger in Breda onder de titel 'Weegschaal de Aarde'.
Gedichten
Gedichten van Sonja Prins
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère