Poetry International Poetry International
Dichter

Doina Ioanid

Doina Ioanid

Doina Ioanid

(Roemenië, 1968)
Biografie
“Voor mij is het prozagedicht de meest geschikte uitdrukkingsvorm. Binnen die vorm kan ik een verhaal vertellen, over mij, over anderen, zowel intimi als gewoonweg anonieme mensen, want elk mens is zoiets als een levenskroniek. Een eenvoudig verhaal, argeloos vormgegeven, kan heel goed de poëzie van de wereld waarin we leven betrappen.”

Aan het woord is Doina Ioanid, op 24 december 1968 geboren te Boekarest. Ze is de auteur van vijf bundels die zonder uitzondering bestaan uit prozagedichten, die gaan van een enkele regel tot pakweg vijfentwintig regels. In het interview dat ik zo-even citeerde, noemt ze de poëzie “een late liefde. Als kind las ik graag sprookjes, verhalen en avonturenromans. Het liefst las ik Chinese verhalen, waarschijnlijk vanwege de fascinerende mengeling van het alledaagse en het fabelachtige.” Die mengeling vindt men terug in haar eigen werk, met dat verschil dat het fabelachtige is verschoven naar veeleer beklemmende droombeelden.
Haar leertijd maakte ze in de jaren negentig door binnen de literaire kring ‘Litere’ (Letteren) rond Mircea Cărtărescu aan de universiteit van Boekarest, waar ze Franse taal- en letterkunde studeerde. De teksten die uit het cenakel voortkwamen, werden opgenomen in de collectieve bundel Ferestre (Vensters, 1998), naast andere debuterende kringgenoten als Marius Ianuş, Ioana Nicolaie en Cecilia Ştefănescu, die allen naam maakten als vertegenwoordigers van de “generatie 2000”. Zelf wenst ze niet door enige generatie te worden ingelijfd – “als ik iets te zeggen heb, doe ik dat wel voor eigen rekening,” merkt ze op.

En toch, haar eerste bundel, Duduca de marţipan (Het juffertje van marsepein), verscheen uitgerekend in 2000. Sindsdien volgden vier bundels: E vremea să porţi cercei (Het is de tijd om oorbellen te dragen, 2001), Cartea burţilor şi a singurătăţii (Het boek van de buiken en de eenzaamheid, 2003), Poeme de trecere (Overgangsgedichten, 2005) en Ritmuri de îmblânzit aricioaica (Ritmen om de vrouwtjesegel te temmen, 2010).

Elke bundel lijkt een hoofdstuk uit een roman in uitvoering. In de vijf bundels komt namelijk een aantal steeds terugkerende personages voor – “intimi” zoals haar grootouders, haar moeder of haar zus Mary – die het oeuvre een opmerkelijke coherentie verlenen. Bovendien bevatten alle bundels het syntagma “de vrouw van x jaar”, waarbij Doina Ioanid als in een dagboek haar verschillende levensfasen vastlegt. Die autobiografische gegevens raken verweven met surreëel aandoende beelden uit de “alledaagse onwerkelijkheid” (om met haar landgenoot Max Blecher te spreken). De samenspanning van alledaagse en onwerkelijke notities is de bevreemdende, volstrekt originele karakteristiek van deze prozagedichten.

Doina Ioanid werkt sinds 2005 als redactiesecretaresse van Observator Cultural, het belangrijkste kritisch-culturele weekblad van Roemenië.
© Jan H. Mysjkin (Translated by Florin Bican)
Bibliografie

Duduca de marţipan (Het juffertje van marsepein), Univers, Boekarest, 2000
E vremea să porţi cercei (Het is de tijd om oorbellen te dragen), Aula, Brasov, 2001
Cartea burţilor şi a singurătăţii (Het boek van de buiken en de eenzaamheid), Pontica, Constanta, 2003
Poeme de trecere (Overgangsgedichten), Vinea, Boekarest, 2005
Ritmuri de îmblânzit aricioaica (Ritmen om de vrouwtjesegel te temmen), Cartea Românească Publishing House, Boekarest, 2010

Literatuur in het Nederlands

Het juffertje van marsepein, vertaald uit het Roemeens en van een nawoord voorzien door Jan H. Mysjkin, uitgeverij Douane, Rotterdam, 2011


Vertalingen van gedichten verschenen eerder in Tortuca (nr. 26, februari 2011)
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère