C.K. Williams

Williams, vooral bekend geworden door de volstrekt nieuwe manier waarop hij gebruikmaakt van lange, proza-achtige regels, is een beweeglijk en veelzijdig dichter, wiens werk nu eens intens persoonlijk is en dan weer zeer documentair en sociaalbewust. In ‘The Clause’ verwijst hij naar ‘dat ding dat ik mijn geest noem, die rusteloze korf,/ die wig van gemis die mijn geest het ik noemt,/ dat ik, dat zozeer twijfelt en blijft reiken,/ blijft verwijzen, blijft streven, verlangen, naar een staat/ waaruit alle ambiguïteit is verdwenen . . .’ Christian Wiman, redacteur van Poetry, schrijft dat C.K. Williams ‘een meester is in het dramatiseren van gecompliceerde psychische toestanden, maar zich evenzeer bezighoudt met de relatie van het ik tot de wereld als geheel. Hij heeft een heel eigen stijl gecreëerd, die meer en meer een blijvend onderdeel van onze literatuur lijkt te zijn geworden.’ Peter Campion stelde vast dat Williams, ‘net als eerder Yeats en Lowell, schrijft vanuit het grensgebied tussen het individuele en het publieke leven’, terwijl Paul Muldoon hem ‘een van de eminentste dichters van zijn generatie’ noemt. Williams vertaalde werk van Francis Ponge, Adam Zagajewski, Issa, Euripides en Sophocles naar het Engels, hij schreef een autobiografie, een boek met kritische essays en een studie over Walt Whitman.
 
Hij ontving de Morton Dauwen Zabel Award van het American Academy and Institute of Arts and Letters, een Lila Acheson Wallace/Reader’s Digest Fund Writer’s Award, de PEN/Voelker Career Achievement in Poetry Award, de Berlin Prize van de American Academy in Berlijn, de Harriet Monroe Prize van de University of Chicago, de American Academy of Arts and Letters Award in Literature, een National Book Critics Award, de Pulitzer Prize, de National Book Award en de Ruth Lilly Poetry Prize. Ook kreeg hij werkbeurzen van de Guggenheim Foundation en de National Endowment for the Arts. Hij is lid van de American Academy of Arts and Letters. 
C.K. Williams was te gast op het 41ste Poetry International Festival, in 2010. Deze biografie is ter gelegenheid van dit optreden geschreven.


BibliograA Day for Anne Frank, Falcon Press, Philadelphia, PA, 1968
Lies, Houghton Mifflin, Boston, MA, 1969
I Am the Bitter Name, Houghton Mifflin, Boston, MA, 1972
With Ignorance, Houghton Mifflin, Boston, MA, 1977
The Lark, the Thrush, the Starling, Burning Deck, Providence, RI, 1983
Tar, Random House, New York, NY, 1983
Flesh and Blood, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 1987
Poems 1963-1983, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 1988
Helen, Orchises Press, Washington, DC, 1991
A Dream of Mind, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 1992
Selected Poems, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 1994
New & Selected Poems, Bloodaxe Books, Newcastle-Upon-Tyne, UK, 1995
The Vigil, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 1996
Repair, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 1999
Love about Love, Ausable Press, Keene, NY, 2001
The Singing, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 2003
Collected Poems, 19632006, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 2006
Wait, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 2010

Vertalingen

Sophocles, Women of Trachis (with Gregory Dickerson), Oxford University Press, New York, NY, 1978
Euripides, Bacchae, Farrar, Straus, Giroux, New York, NY, 1990
Canvas (with Renata Gorczynski and Benjamin Ivry Adam Zagajewski), Farrar, Straus, Giroux, New York, NY, 1991
Selected Poems of Francis Ponge (with John Montague and Margaret Grissom), Wake Forest University Press, Winston-Salem, NC, 1994

Proza

Poetry and Consciousness, University of Michigan Press, Ann Arbor, MI, 1998
Misgivings: My Mother, My Father, Myself, Farrar, Straus and Giroux, New York, NY, 2001fie