Poetry International Poetry International
Dichter

Peter Verhelst

Peter Verhelst

Peter Verhelst

(België, 1962)
Biografie
Voor dichter en romancier Peter Verhelst (1962) is scheppen vernietigen. Motieven en beelden haken in zijn poëzie in elkaar in, stoten elkaar af, heffen elkaar op. Verhelst staat afkerig tegenover begrippen als eenheid en begrijpelijkheid en laat taal liever ontsporen dan dat hij de lezer braafjes bij de hand neemt. Zijn bundels worden weerbarstig en zinnelijk genoemd, baden in een apocalyptische sfeer en staan bol van verwijzingen naar literatuur, beeldende kunsten, dans, theater, muziek en klassieke mythologie. Hoewel hij door de kritiek gerekend wordt tot de esthetische tak van het postmodernisme, heeft hij zich altijd fel verzet tegen dat label.
Verhelst debuteert in 1987 met de dichtbundel Obsidiaan, een verzameling claustrofobische gedichten rond vier schilderijen van de Britse schilder Francis Bacon. Zijn debuut kaapt meteen de Paul Snoekprijs en de Prijs voor Letterkunde van de provincie West-Vlaanderen weg. Na Obsidiaan volgt Otto (1989), een poëtische verkenning van de relatie tussen geweld en erotiek, en vervolgens het epische gedicht Angel (1990). In Witte Bloemen (1991) duelleert de dichter met Charles Baudelaire en wordt de Franse dandy zelfs tot de elektrische stoel veroordeeld. In Master (1992) presenteert Verhelst een reeks alfabetische geordende zelfportretten van onder meer kunstenaar Andy Warhol en tv-figuur Zorro. In het lange tuingedicht De Boom N (1994)  kondigt Verhelst zijn afscheid van de poëzie aan: in het Latijn - een dode taal – laat de dichter weten dat hij door niemand herinnerd wil worden.

Tot dat moment bouwt Peter Verhelst zijn dichtbundels op volgens een pentagramschema, dat de zes belangrijkste thema’s van de dichter belichaamt: onthoofding, castratie, tauramachie, transformatie, dissectie, katholicisme en reflectie. Met zijn zevende bundel, Verhemelte (1996), vernietigt Verhelst deze kunstmatige structuur. In deze bundel opgebouwd rond de Icarus-mythe, wil de dichter eens en voor altijd een eind aan de poëzie maken. Om zijn woorden kracht bij te zetten publiceert hij in 1997 in het literaire tijdschrift De revisor zijn overlijdensbericht als dichter.

Hoewel Verhelst zich als dichter had doodverklaard, verschijnt er toch nog een achtste, lijvige bundel: Alaska (2003), dat een tweeluik vormt met zijn novelle Memoires van een luipaard (2001). De bundel, met zijn warmtegevoelige omslag met daarop een gedicht dat je enkel kan lezen als je het omslag aanraakt, wordt door critici geïnterpreteerd als een poging om de vernietiging te vatten in poëzie. In tegenstelling tot doorgedreven vormexperimenten in vorige bundels oogt Alaska meer zoals een traditionelere dichtbundel. Die lijn trekt Verhelst ook verder in Nieuwe sterrenbeelden (2008), waar hij ironieloos dicht over de romantische liefde. Hij waagt zich ook voor het aan de klassieker onder gedichten: het liefdessonnet. Nieuwe sterrenbeelden wordt bekroond met de Jan Campertprijs en de Herman de Coninckprijs voor beste dichtbundel van het jaar. In najaar 2009 wordt Verhelst aangesteld tot stadsdichter van Gent.

Peter Verhelst oogst niet alleen succes als dichter maar ook als prozaschrijver en theatermaker. Zijn oeuvre vormt één organisch geheel, dat in elkaar overvloeit en steeds gekenmerkt wordt door een bijzonder lichamelijke taal. Dankzij zijn roman Tongkat (2000), die bekroond werd met de Gouden Uil, de jonge Gouden Uil en de Driejaarlijkse Vlaamse Cultuurprijs Literatuur, groeit de cultschrijver van toen uit een tot auteur voor een breed publiek. Verhelst maakt ook faam als toneelschrijver voor theaterhuis NT Gent. Voor Aars! (2000) ontvangt hij de Toneelschrijfprijs van de Nederlandse Taalunie. In 2008 verschijnt ook zijn eerste kinderboek, Het geheim van de keel van de nachtegaal, waarvoor hij zowel de Gouden Uil voor Jeugdliteratuur als de Woutertje Pieterse Prijs ontvangt.

Wij totale vlam kwam uit in 2014, en werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Zijn meest recente bundel Zon werd genomineerd voor De Grote Poëzieprijs 2020, en won de prijs van de jongerenjury.

In opdracht van Poetry International schreef hij in 2018 het poëzieweek geschenk Wat ons had kunnen zijn.

© Cathérine De Kock (Translated by Astrid van Baalen)
Bibliografie

Poëzie
Master (1992)
De Boom N (1994)
Verhemelte (1996)
Alaska (2003)
Master (1992)
De Boom N (1994)
Verhemelte (1996)
Alaska (2003)
Nieuwe sterrenbeelden (2008)
Obsidiaan 1987
Otto (1989)
Angel (1990)
Witte Bloemen (1991)
Zoo van het denken (2011)
Wij totale vlam (2014)
Zing Zing (2016)
Koor (2017)
Wat ons had kunnen zijn (2018)
Zon (2019)
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère