Poetry International Poetry International
Gedicht

Zheng Xiaoqiong

Train

I’ve collected in my body a vast wilderness, a train
is running over it, autumn steeped in deep
cool twilight. I follow the train,
restlessly migrating, planting in the open fields a thousand hawthorn trees.
Their white crowns and scarlet fruit show benevolence
and peace. I know fate is like endless hills, rivers, and plains
or a meandering river, creeping low behind the train.
Atop hills near and far stand ragged trees, their unreal, imperturbable shadows
move behind the train, one, two …  standing on boundless ashen fields.
I say to the trees, those are my friends, my family.

Trein

In mijn lijf is een weidse vlakte verzameld, een trein
rijdt eroverheen, terwijl de herfst juist in diepe
koele schemer is, ik volg de trein
trek dwalend rond, plant duizend meidoorns op uitgestrekte velden
Hun witte kruin, vuurrood fruit, de barmhartigheid en rust
die ze uitstralen – ik ken het lot, het lijkt op een eindeloze berghelling, rivier, veld
of een kronkelende rivier, ze kruipen laag achter de trein aan
Boven op de bergen ver en dichtbij staan haveloze bomen,
hun ontspannen, onwerkelijke schaduwen
lopen met de trein mee, een of een paar bomen . . . ze staan op een troosteloze vlakte
Ik praat tegen ze, ze zijn mijn vrienden of familie.

火车

我的体内收藏一个辽阔的原野,一列火车
正从它上面经过,而秋天正在深处
辛凉的暮色里,我跟随火车
辗转迁徙,在空旷的郊野种下一千棵山楂树
它们白头的树冠,火红的果,透出的仁爱
与安宁,我知道命运,像不尽的山陵,河流,平原
或者一条弯曲的河流,它们跟在火车后面低低的蠕动
远近的山头站着衣裳褴褛的树木,散淡的不真实的影子
跟着火车行走,一棵,两棵……它站在灰茫茫的原野
我对那些树木说着,那是我的朋友或者亲人
Close

Trein

In mijn lijf is een weidse vlakte verzameld, een trein
rijdt eroverheen, terwijl de herfst juist in diepe
koele schemer is, ik volg de trein
trek dwalend rond, plant duizend meidoorns op uitgestrekte velden
Hun witte kruin, vuurrood fruit, de barmhartigheid en rust
die ze uitstralen – ik ken het lot, het lijkt op een eindeloze berghelling, rivier, veld
of een kronkelende rivier, ze kruipen laag achter de trein aan
Boven op de bergen ver en dichtbij staan haveloze bomen,
hun ontspannen, onwerkelijke schaduwen
lopen met de trein mee, een of een paar bomen . . . ze staan op een troosteloze vlakte
Ik praat tegen ze, ze zijn mijn vrienden of familie.

Train

I’ve collected in my body a vast wilderness, a train
is running over it, autumn steeped in deep
cool twilight. I follow the train,
restlessly migrating, planting in the open fields a thousand hawthorn trees.
Their white crowns and scarlet fruit show benevolence
and peace. I know fate is like endless hills, rivers, and plains
or a meandering river, creeping low behind the train.
Atop hills near and far stand ragged trees, their unreal, imperturbable shadows
move behind the train, one, two …  standing on boundless ashen fields.
I say to the trees, those are my friends, my family.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère