Poetry International Poetry International
Gedicht

Marianne Morris

SEED

ZAAD

Al de gewrichten en het vocht in hen. Al de botten. We gaven ze een naam. Al de namen. Ontoereikend in een taal die scheidend werkt. Al de scheidingen ontoereikend om de beweging van het dansen te beschrijven. Al de passen opgesplitst in namen. Rotsen gesplitst in namen. De klik van twee rotsen dan raken ze elkaar. Het kussen waarop een lichaam op een hete rots lijkt. Een hete rots voelt niet hard, een rots is hard, een lichaam op een hete rots is lichaam noch rots. Een rots schommelt op een rots in een hete zon tussen een rots en een lichaam is niet, water tussen rots tussen twee rotsen tussen huid en stof is een lichaam. Hete zon op een lichaam op een hete rots is zon, is zacht, is een lichaam, is dag, is tijd, is vogels die spelen. Zon op een hete rots maakt de rots heter. Voet op een hete rots maakt de voet heter. Zon op een rots op een rivier rond een lichaam is een zacht, zacht ding. Zon op een lichaam op een rots op een rivier is een zacht zacht dan struikelend ding dat moet bewegen. Een rots alleen in de zon is niet alleen. Geen dingen zijn alleen. Er zijn geen dingen. Geen rotsen, geen lichamen, geen zon. Het is een zon, er is een zachte plaats, er is een zachte natte plaats. Die is onder de sterren, ook is die van de sterren, ook is die erboven, in en boven ze. Een hete rots is een ster is een ontploffende zon, een nat lichaam tussen stof tussen rotsen droogt. Een nat lichaam op een droge rots is een heet nat lichaam dat droogt. Ik voel me als een nat zaadje in het wild in de grond. Dat zaadje vond grond. Dat zaadje viel in de hete grond. Dat zaadje in een spleet. Dat zaadje in een spleet gestopt, gesplitst zaadje geopend door vocht door aarde door een gevoel van blijven, door een heel solide urgentie. Dat zaadje heel solide heel splitsend heel uitgestippeld splitsen.

SEED

All the joints and fluid in them. All the bones. We named them. All the names. Insufficient in a language that separates. All the separations inadequate to describe the movement of dancing. All the steps split up into names. Rocks split up into names. The click of two rocks then they touch. The pillow a body resembles on a hot rock. The feel of a hot rock is not hard, a rock is hard, a body on a hot rock is neither a rock nor a body. A rock rocking on a rock in a hot sun between a rock and a body is not, water between rock between two rocks between the skin and the fabric is a body. Hot sun on a body on a hot rock is sun, is soft, is a body, is day, is time, is several birds playing. Sun on a hot rock makes the rock hotter. Foot on a hot rock makes the foot hotter. Sun on a rock on a river around a body is a soft, soft thing. Sun on a body on a rock on a river is a soft soft then a stumbling thing needing to move. A rock on its own in the sun is not on its own. No things are on their own. There are no things. No rocks, no bodies, no sun. There is a sun, there is a soft place, there is a soft wet place. It is under the stars, also it is of the stars, also it is above them, inside and above them. A hot rock a star an exploding sun, a wet body between cloth between rocks is drying. A wet body on a dry rock is a hot wet body drying. I feel like a wet seed wild in the ground. That seed that found ground. That seed that fell into hot ground. That seed in a slit. That seed tucked into a slit, split seed opened by moisture by earth by a sense of staying, by an urgency most solid. That seed most solid most splitting most mapped out splitting.
Close

ZAAD

Al de gewrichten en het vocht in hen. Al de botten. We gaven ze een naam. Al de namen. Ontoereikend in een taal die scheidend werkt. Al de scheidingen ontoereikend om de beweging van het dansen te beschrijven. Al de passen opgesplitst in namen. Rotsen gesplitst in namen. De klik van twee rotsen dan raken ze elkaar. Het kussen waarop een lichaam op een hete rots lijkt. Een hete rots voelt niet hard, een rots is hard, een lichaam op een hete rots is lichaam noch rots. Een rots schommelt op een rots in een hete zon tussen een rots en een lichaam is niet, water tussen rots tussen twee rotsen tussen huid en stof is een lichaam. Hete zon op een lichaam op een hete rots is zon, is zacht, is een lichaam, is dag, is tijd, is vogels die spelen. Zon op een hete rots maakt de rots heter. Voet op een hete rots maakt de voet heter. Zon op een rots op een rivier rond een lichaam is een zacht, zacht ding. Zon op een lichaam op een rots op een rivier is een zacht zacht dan struikelend ding dat moet bewegen. Een rots alleen in de zon is niet alleen. Geen dingen zijn alleen. Er zijn geen dingen. Geen rotsen, geen lichamen, geen zon. Het is een zon, er is een zachte plaats, er is een zachte natte plaats. Die is onder de sterren, ook is die van de sterren, ook is die erboven, in en boven ze. Een hete rots is een ster is een ontploffende zon, een nat lichaam tussen stof tussen rotsen droogt. Een nat lichaam op een droge rots is een heet nat lichaam dat droogt. Ik voel me als een nat zaadje in het wild in de grond. Dat zaadje vond grond. Dat zaadje viel in de hete grond. Dat zaadje in een spleet. Dat zaadje in een spleet gestopt, gesplitst zaadje geopend door vocht door aarde door een gevoel van blijven, door een heel solide urgentie. Dat zaadje heel solide heel splitsend heel uitgestippeld splitsen.

SEED

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère