Poetry International Poetry International
Gedicht

Anne Carson

TANGO XXII. HOMO LUDENS

TANGO XXII. HOMO LUDENS

Voortekenen zijn bijvoorbeeld als je hoort dat iemand in het voorbijgaan op straat
victorie zegt of je kijkt strak naar de zwavelgele lampjes in het gras
overal langs de rand van de hoteltuin
op het moment dat ze aangaan. Ze gaan met de schemering aan.

Met wat in gedachten had hij haar meegenomen naar dit hotel?
Hotel Eremia.
Hij was niet dom. Détente en verzoening, we beginnen opnieuw,
denk aan oesters en gekonfijte vruchten, luchtig van toon, licht van aanslag,
smalle toetsen
niet erg diepgaand.
Een hoteltuin in het schemerdonker is waar de wetten die materie regeren
overhoop worden gehaald,
zoals de zwarte toetsen en de witte toetsen op Mozarts piano.
De gedachte aan Mozart
die elke avond geld leende
en zijn scheve glimlach trok
vrolijkte hem op.
Nood komt toch niet aan de man!
De echtgenoot slikt zijn ouzo door en wacht op de trage warme sneeuw vanbinnen.
Mozart
(had zijn vrouw hem tijdens de lunch verteld)
schreef de muziek van zijn concert voor hoorn

in vier verschillende kleuren inkt: een spelende man.
Een man wiens vrouw net genoeg verhalen kent opdat hij het volhoudt.
In de man tiert nu welig een juichende stemming.
Oneindige avond voor de boeg.
Hij ziet de ondiepten van de nacht voor zich en hij bevaart ze een voor een,
schuift de donkerblauwe vullingstouwen zus en dan zo
op een boezem van onvoorstelbaar zilver – ah daar is ze.
Je kunt de man nu zien opstaan als zijn vrouw de tuin oversteekt.
Waarom zo treurig.
Ik ben niet treurig.
Maar in je ogen –
Wat drink je.
Ouzo.
Kun je voor mij thee halen.
Natuurlijk.

Hij gaat weg.
Zij wacht.
Wachten, gedachten komen, ze gaan. Vloeien weg. Dit wegvloeien

          Waarom treurnis? Dit wegvloeien van de wereld naar haar einde. Maar in je ogen –

Het is een versregel. Waar is die vandaan komen lopen. Ze gaat bij zichzelf na, wacht.
Wachten is zoeken.
En het rare is, terwijl ze wacht, zoekt, weet de vrouw plotseling iets
over haar man.
Dit iets waarnaar ze niet had gezocht
stapt als een kind uit een kast met
een schok in het licht.
Ze weet waarom hij zo lang bij de bar blijft hangen.

Als ze in later jaren dit verhaal vertelt, wekt het talent van haar man om
de wereld tussen haakjes te plaatsen altijd weer haar verwondering op.
Een haakjeswereld hoeveelheid illusie! meer had hij nooit nodig.
Een man die na hun scheiding van drie jaar met zijn vrouw naar Athene ging –
ter aanbidding, om vrede te sluiten,
dan elke avond in de bar naar New York opbelde
om met een vrouw te praten
die dacht dat hij even verderop in 4th Street
zat over te werken.
En boven, die nacht, en het bleek een lange nacht, terwijl hij als een
beschadigde nachtvlinderkoningin zijn gekrenkte eer door de hotelkamer sleepte
omdat zij het woord Houyhnms in de mond nam en hij niet ‘afgevoerd wilde worden
als een voorwerp van satire,’ draaiden ze meer dan eens
rond in een kring van opmerkingen in de trant van –

Wat moet dit, dit heeft toch geen toekomst
Ik dacht
Jij zei
We hebben nooit
Wanneer precies dag jaar naam alles wie ik was wie ik ben met wie was je
Was je of was je niet
Ben je of ben
je
niet
Een zus-uitvlucht een zo-uitvlucht wellust pijn waarheid
Wat voor waarheid is dat
Al die kilometers
Vertrouwen
Brieven
Dat is waar
Nooit nou ja één keer –

die je, als de bolvormige Waarheid van Parmenides in opeenvolging steeds weer
kunt afronden en altijd beëindigen waar je begon, want

‘het is mij om het even waar ik begin – ik kom er snel genoeg weer bij aan’

zoals Parmenides zegt. Dat dacht
de echtgenote (over Parmenides)
met een deel van haar denken terwijl ze haar man Ooit Nooit Leugenaar toewierp
en hij met één hand Ja en Nee bij elkaar hield
terwijl hij de woorden van zijn vrouw pareerde toen –

ze zwegen. Er viel een stilte. Ze stonden op één lijn,
hij bij de deur met zijn rug ernaartoe
zij bij het bed met haar rug ernaartoe,
in de houding die volgens oplosexperts van conflicten garant voor een patstelling staat,
en ze keken elkaar aan
en er viel niets meer te zeggen.

Terwijl hij haar kuste, ik hou van je, stroomden vreugde en vertrek uit vroeger tijden
door de man heen en verdwenen.

Aan- en afwezigheid wrongen zich in de echtgenote uit elkaars zicht.

Ze bleven staan.
Er bereikten hen geluiden, een truck, gesnurk, schamele struiken die tikken tegen
een blikken muur.

Zijn neus begint te bloeden.

Dan loopt er bloed over zijn bovenlip, onderlip, kin.
Naar zijn hals.
Verschijnt op de witheid van zijn overhemd.
Verft voorgoed een parelmoeren knoop.
Donkerder dan moerbei.
Denk niet dat zijn hart was gebarsten. Hij was geen Tristan
(hoewel hij er graag op mocht wijzen dat in de gangbare versie
Tristan zelf niet verraderlijk is, het zeil veroorzaakt de dood)
maar ze hadden geen van beiden een zakdoek
en zo krijgt ze dan ten slotte vlekken van zijn bloed op haar ochtendjas,
zijn hoofd in haar schoot terwijl zijn geneeskracht door haar stroomt

als waren ze één vlees.
Man en vrouw kunnen een grens uitwissen.
Een blanco pagina maken.

Maar nu lijkt er enkel bloed te zijn in de kamer.

Kon je hele leven maar afhangen van bepaalde momenten.
Het is onmogelijk uit zo’n moment terug te vallen
in onversneden haat,
zwarte inkt.

Als een echtgenoot nog één keer zijn schoonheid inzet, wiens schuld is dat dan?

Kostelijk voorstel, drastisch bezuinigd, uren, bedden, voornaamwoorden, niemand.
Het is niemands schuld.
Andere vraag.

We zijn sterfelijk, in evenwicht op een dag, je kunt
zo nu en dan maar beter zeggen Red wat er te redden valt.

Zei jij niet tegen me dat zonder een speelse geest beschaving onmogelijk is?

Trouwens wat had u gedaan –
de telefoon van de muur gerukt? hem met een kussen gesmoord?
zijn portefeuille geleegd en ‘m gesmeerd?
Dan ziet u een belangrijke
cultuurfunctie van het spel over het hoofd.
Het op de proef stellen van de wil van de goden.
Huizinga houdt ons voor dat oorlog op zich een vorm is van voorspelling.

Daarom gingen man en vrouw niet over tot moord
maar gingen door met hun rondreis over de Peloponnesos,
brachten nog acht omzichtige dagen door
in tempels en bussen en wijnrankoverdekte taveernen,
acht dagen met de innerlijke structuur van petradavki (zeer oude pevtros)
– dat wil zeggen ‘gebroken vergruizelde steen, steenslag, kiezelzand’ –
maar die een doel dienden in de manier van rechtspleging die hun huwelijk was.
Terwijl ze wachtten op de toekomst en de goden,

rustten man en vrouw uit,

zoals spelers in strijd met de spelregels uit kunnen rusten,
als het een spel is, als ze de regels kennen,
en dat was het en die kenden ze.

TANGO XXII. HOMO LUDENS

Omens are for example hearing someone say victory as they pass you in the street
or to be staring
at the little sulfur lamps in the grass
all around the edge of the hotel garden
just as they come on. They come on at dusk.

What was he thinking to bring her here?
Hotel Eremia.
He knew very well. Détente and reconciliation, let’s start again,
thinking oysters and glacé fruits, it needs a light touch,
narrow keys
not very deep.
Hotel gardens at dusk are a place where the laws governing matter
get pulled inside out,
like the black keys and the white keys on Mozart’s piano.
It cheered him to remember Mozart
borrowing money every night
and smiling his tilted smile.
Necessity is not real! after all.
The husband swallows his ouzo and waits for its slow hot snow inside him.
Mozart
(so his wife told him at lunch)
scored his Horn Concerto

in four different colors of ink: a man at play.
A husband whose wife knows just enough history to keep him going.
Cheer is rampant in the husband now.
Infinite evening ahead.
Its shoals appear to him and he navigates them one by one
slipping the dark blue keel ropes this way and that
on a bosom of inconceivable silver – ah here she is.
The husband can be seen to rise as his wife crosses the garden.
Why so sad.
No I’m not sad.
Why in your eyes –

What are you drinking.
Ouzo.
Can you get me a tea.
Of course.

He goes out.
She waits.
Waiting, thoughts come, go. Flow. This flowing.

          Why sadness? This flowing the world to its end. Why in your eyes –

It is a line of verse. Where has it stepped from. She searches herself, waiting.
Waiting is searching.
And the odd thing is, waiting, searching, the wife suddenly knows
a fact about her husband.
This fact for which she had not searched
jerks itself into the light
like a child from a closet.
She knows why he is taking so long at the bar.

Over and over in later years when she told this story she marvelled
at her husband’s ability to place the world within brackets.
A brackets-worth of mirage! all he ever needed.
A man who after three years of separation would take his wife to Athens –
for adoration, for peace,
then telephone New York every night from the bar
and speak to a woman
who thought he was over on 4th Street
working late.
And upstairs that night, which proved a long night, as he was dragging
his wounded honour about the hotel room like a damaged queen of moths
because she mentioned Houyhnms and he objected
to being ‘written off as an object of satire,’ they moved
several times through a cycle of remarks like –

What is this, what future is there
I thought
You said
We never
When exactly day year name anything who I was who I am who did you
Did you or did you not
Do you or do
you
not
This excuse that excuse pleasure pain truth
What truth is that
All those kilometers
Faith
Letters
You’re right
Never oh all right once –

which, like the chain of Parmenides’ well-rounded Truth you can follow
a circle and always end up where you began, for

‘it is all one to me where I start – I arrive there again soon enough’

as Parmenides says. So the wife
was thinking (about Parmenides)
with part of her mind while throwing Ever Never Liar at her husband
and he was holding Yes and No together with one hand
while parrying the words of his wife when –

they stopped. Silence came. They stood aligned,
he at the door with his back to it
she at the bed with her back to it,
in that posture which experts of conflict resolution tell us insures impasse,
and they looked at one another
and there was nothing more to say.

Kissing her, I love you, joys and leaves of earlier times flowed through the husband
and disappeared.

Presence and absence twisted out of sight of one another inside the wife

They stood.
Sounds reach them, a truck, a snore, poor shrubs ticking on a tin wall.

His nose begins to bleed.

Then blood runs down over his upper lip, lower lip, chin.
To his throat.
Appears on the whiteness of his shirt.
Dyes a mother-of-pearl button for good.
Blacker than a mulberry.
Don’t think his heart had burst. He was no Tristan
(though he would love to point out that in the common version
Tristan is not false, it is the sail that kills)
yet neither of them had a handkerchief
and that is how she ends up staining her robe with his blood,
his head in her lap and his virtue coursing through her

as if they were one flesh.
Husband and wife may erase a boundary.
Creating a white page.

But now the blood seems to be the only thing in the room.

If only one’s whole life could consist in certain moments.
There is no possibility of coming back from such a moment
to simple hatred,
black ink.

If a husband throws the dice of his beauty one last time, who is to blame?

Rich proposition, drastic economy, hours, beds, pronouns, no one.
No one is to blame.
Change the question.

We are mortal, balanced on a day, now and then
it makes sense to say Save what you can.

Wasn’t it you who told me civilization is impossible in the absence of a spirit of play.

Anyway what would you have done –
torn the phone off the wall? smothered him with a pillow?
emptied his wallet and run?
But you overlook
an important cultural function of games.
To test the will of the gods.
Huizinga reminds us that war itself is a form of divination.

Husband and wife did not therefore engage in murder
but continued their tour of the Peloponnese,
spending eight more wary days
in temples and buses and vine-covered tavernas,
eight days which had the internal texture of petradavki (ancient pevtros)
– that is ‘broken crushed stone, roadstone, gravel’ –
but which served a purpose within the mode of justice that was their marriage.
Waiting for the future and for the gods,

husband and wife rested,

as players may rest against the rules of the game,
if it is a game, if they know the rules,
and it was and they did.
Anne  Carson

Anne Carson

(Canada, 1950)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Canada

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Engels

Gedichten Dichters
Close

TANGO XXII. HOMO LUDENS

Voortekenen zijn bijvoorbeeld als je hoort dat iemand in het voorbijgaan op straat
victorie zegt of je kijkt strak naar de zwavelgele lampjes in het gras
overal langs de rand van de hoteltuin
op het moment dat ze aangaan. Ze gaan met de schemering aan.

Met wat in gedachten had hij haar meegenomen naar dit hotel?
Hotel Eremia.
Hij was niet dom. Détente en verzoening, we beginnen opnieuw,
denk aan oesters en gekonfijte vruchten, luchtig van toon, licht van aanslag,
smalle toetsen
niet erg diepgaand.
Een hoteltuin in het schemerdonker is waar de wetten die materie regeren
overhoop worden gehaald,
zoals de zwarte toetsen en de witte toetsen op Mozarts piano.
De gedachte aan Mozart
die elke avond geld leende
en zijn scheve glimlach trok
vrolijkte hem op.
Nood komt toch niet aan de man!
De echtgenoot slikt zijn ouzo door en wacht op de trage warme sneeuw vanbinnen.
Mozart
(had zijn vrouw hem tijdens de lunch verteld)
schreef de muziek van zijn concert voor hoorn

in vier verschillende kleuren inkt: een spelende man.
Een man wiens vrouw net genoeg verhalen kent opdat hij het volhoudt.
In de man tiert nu welig een juichende stemming.
Oneindige avond voor de boeg.
Hij ziet de ondiepten van de nacht voor zich en hij bevaart ze een voor een,
schuift de donkerblauwe vullingstouwen zus en dan zo
op een boezem van onvoorstelbaar zilver – ah daar is ze.
Je kunt de man nu zien opstaan als zijn vrouw de tuin oversteekt.
Waarom zo treurig.
Ik ben niet treurig.
Maar in je ogen –
Wat drink je.
Ouzo.
Kun je voor mij thee halen.
Natuurlijk.

Hij gaat weg.
Zij wacht.
Wachten, gedachten komen, ze gaan. Vloeien weg. Dit wegvloeien

          Waarom treurnis? Dit wegvloeien van de wereld naar haar einde. Maar in je ogen –

Het is een versregel. Waar is die vandaan komen lopen. Ze gaat bij zichzelf na, wacht.
Wachten is zoeken.
En het rare is, terwijl ze wacht, zoekt, weet de vrouw plotseling iets
over haar man.
Dit iets waarnaar ze niet had gezocht
stapt als een kind uit een kast met
een schok in het licht.
Ze weet waarom hij zo lang bij de bar blijft hangen.

Als ze in later jaren dit verhaal vertelt, wekt het talent van haar man om
de wereld tussen haakjes te plaatsen altijd weer haar verwondering op.
Een haakjeswereld hoeveelheid illusie! meer had hij nooit nodig.
Een man die na hun scheiding van drie jaar met zijn vrouw naar Athene ging –
ter aanbidding, om vrede te sluiten,
dan elke avond in de bar naar New York opbelde
om met een vrouw te praten
die dacht dat hij even verderop in 4th Street
zat over te werken.
En boven, die nacht, en het bleek een lange nacht, terwijl hij als een
beschadigde nachtvlinderkoningin zijn gekrenkte eer door de hotelkamer sleepte
omdat zij het woord Houyhnms in de mond nam en hij niet ‘afgevoerd wilde worden
als een voorwerp van satire,’ draaiden ze meer dan eens
rond in een kring van opmerkingen in de trant van –

Wat moet dit, dit heeft toch geen toekomst
Ik dacht
Jij zei
We hebben nooit
Wanneer precies dag jaar naam alles wie ik was wie ik ben met wie was je
Was je of was je niet
Ben je of ben
je
niet
Een zus-uitvlucht een zo-uitvlucht wellust pijn waarheid
Wat voor waarheid is dat
Al die kilometers
Vertrouwen
Brieven
Dat is waar
Nooit nou ja één keer –

die je, als de bolvormige Waarheid van Parmenides in opeenvolging steeds weer
kunt afronden en altijd beëindigen waar je begon, want

‘het is mij om het even waar ik begin – ik kom er snel genoeg weer bij aan’

zoals Parmenides zegt. Dat dacht
de echtgenote (over Parmenides)
met een deel van haar denken terwijl ze haar man Ooit Nooit Leugenaar toewierp
en hij met één hand Ja en Nee bij elkaar hield
terwijl hij de woorden van zijn vrouw pareerde toen –

ze zwegen. Er viel een stilte. Ze stonden op één lijn,
hij bij de deur met zijn rug ernaartoe
zij bij het bed met haar rug ernaartoe,
in de houding die volgens oplosexperts van conflicten garant voor een patstelling staat,
en ze keken elkaar aan
en er viel niets meer te zeggen.

Terwijl hij haar kuste, ik hou van je, stroomden vreugde en vertrek uit vroeger tijden
door de man heen en verdwenen.

Aan- en afwezigheid wrongen zich in de echtgenote uit elkaars zicht.

Ze bleven staan.
Er bereikten hen geluiden, een truck, gesnurk, schamele struiken die tikken tegen
een blikken muur.

Zijn neus begint te bloeden.

Dan loopt er bloed over zijn bovenlip, onderlip, kin.
Naar zijn hals.
Verschijnt op de witheid van zijn overhemd.
Verft voorgoed een parelmoeren knoop.
Donkerder dan moerbei.
Denk niet dat zijn hart was gebarsten. Hij was geen Tristan
(hoewel hij er graag op mocht wijzen dat in de gangbare versie
Tristan zelf niet verraderlijk is, het zeil veroorzaakt de dood)
maar ze hadden geen van beiden een zakdoek
en zo krijgt ze dan ten slotte vlekken van zijn bloed op haar ochtendjas,
zijn hoofd in haar schoot terwijl zijn geneeskracht door haar stroomt

als waren ze één vlees.
Man en vrouw kunnen een grens uitwissen.
Een blanco pagina maken.

Maar nu lijkt er enkel bloed te zijn in de kamer.

Kon je hele leven maar afhangen van bepaalde momenten.
Het is onmogelijk uit zo’n moment terug te vallen
in onversneden haat,
zwarte inkt.

Als een echtgenoot nog één keer zijn schoonheid inzet, wiens schuld is dat dan?

Kostelijk voorstel, drastisch bezuinigd, uren, bedden, voornaamwoorden, niemand.
Het is niemands schuld.
Andere vraag.

We zijn sterfelijk, in evenwicht op een dag, je kunt
zo nu en dan maar beter zeggen Red wat er te redden valt.

Zei jij niet tegen me dat zonder een speelse geest beschaving onmogelijk is?

Trouwens wat had u gedaan –
de telefoon van de muur gerukt? hem met een kussen gesmoord?
zijn portefeuille geleegd en ‘m gesmeerd?
Dan ziet u een belangrijke
cultuurfunctie van het spel over het hoofd.
Het op de proef stellen van de wil van de goden.
Huizinga houdt ons voor dat oorlog op zich een vorm is van voorspelling.

Daarom gingen man en vrouw niet over tot moord
maar gingen door met hun rondreis over de Peloponnesos,
brachten nog acht omzichtige dagen door
in tempels en bussen en wijnrankoverdekte taveernen,
acht dagen met de innerlijke structuur van petradavki (zeer oude pevtros)
– dat wil zeggen ‘gebroken vergruizelde steen, steenslag, kiezelzand’ –
maar die een doel dienden in de manier van rechtspleging die hun huwelijk was.
Terwijl ze wachtten op de toekomst en de goden,

rustten man en vrouw uit,

zoals spelers in strijd met de spelregels uit kunnen rusten,
als het een spel is, als ze de regels kennen,
en dat was het en die kenden ze.

TANGO XXII. HOMO LUDENS

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère