Poetry International Poetry International

Gastredacteur: Henry Sepers

Op het terras: poëzie op de drempel
6 augustus 2015
De meeste gedichten uit mijn nieuwe bundel Je zadelt een vlinder zijn geschreven op een terras van een huis op het Franse platteland. Symbolischer kun je het niet krijgen: poëzie die is ontstaan op de drempel, de overgang tussen buiten en binnen. Het landschap van heuvels en weiden was voor mij een projectiescherm en tegelijkertijd nam ik het bijna lichamelijk in me op, werd het deel van mijn eigen vlees en bloed. Op het moment dat het je lukt om (via het woord) je lijf en geest te laten vervloeien met je omgeving, kan er poëzie ontstaan. Voor het eerst zag ik dat in een gedicht van Ezra Pound, ‘A girl’: ‘The tree has entered my hands,/The sap has ascended my arms’. Dit gedicht verwijst naar de metamorfosen van Ovidius, een dichter die mij heeft geïnspireerd in mijn debuutbundel Baaierd. Later las ik de troubadours: als geen ander waren zij zich ervan bewust dat de werkelijkheid zich in je eigen hoofd nestelt en dat je haar dus kunt manipuleren.
In het korte gedicht ‘NADA en tu espíritu’ (‘Iemand zwemt in je geest’) van Antonío Gamoneda vind ik eenzelfde bijna mystieke vorm van eenwording terug. ‘IEMAND zwemt in je geest, verovert het duister van de aders, fluit in de witte fistule van je hart.’  Net zoals een landschap, kan ook de ander in je aanwezig zijn. Hij kan je zelfs veroveren. Door het ontbreken van het persoonlijk voornaamwoord in het Spaans, is het overigens niet helemaal duidelijk dat het hier om een persoon gaat. Dat wordt ook zichtbaar in de Engelse vertaling van deze regel: ‘It swims in your spirit’.
 
Dat een al te solipsistische  benadering tot grote eenzaamheid kan leiden (maar ook tot goede poëzie), blijkt uit het werk van Kees Ouwens. In ‘Slechts nacht’ wandelt de dichter door een metaforisch landschap, dat geheel lijkt te zijn voortgekomen uit zijn geest. Er komen prachtige personificaties in voor, zoals ‘bomen, stijfkoppig almaar zichzelf staande houdend.’
 
Het gedicht dat op de drempel is ontstaan tussen binnen en buiten, is noch landschap noch geest, maar heeft een geheel eigen entiteit, met misschien wel een eigen wil. Dit vind ik terug in ‘Art poétique’ (‘De kunst van het dichten’) van Jacques Roubaud. ‘Wat het gedicht zei, ben ik vergeten’ schrijft hij. Het gedicht is losgeraakt van de dichter. Misschien kun je zeggen: het is een vrij zwevend stukje van zijn geest geworden, dat zijn eigen weg gaat en ook telkens opnieuw zijn eigen betekenis bepaalt.
 
In ‘The Bird’ schept Hiroshi Kawasaki zelf een vogel, eenvoudig door zijn samenstellende delen te noemen (‘His wings/ his body/ his legs/his tail). Alsof hij wil zeggen: dit is wat het woord vermag, het benoemen van de vogel is voldoende om hem te laten vliegen.
 
In ‘Waar stil toen’, een indrukwekkend gedicht over de herinnering, laat Hans Faverey zien dat de wereld weliswaar in je geest aanwezig is, en dat in het geheugen gebeurtenissen zich kunnen herhalen, maar dat tegelijkertijd altijd het besef blijft van de vluchtigheid van alles. Toch heeft deze dichter in zijn poëzie iets weten te verankeren, dat anders onherroepelijk verloren was gegaan.

Henry Sepers (Den Haag, 1955) publiceerde tot nu toe vijf romans, waaronder Bedachte stad (1997) en De zondaars (2005). Tegenwoordig is hij vooral actief als dichters met o.a. publicaties in Het liegend konijn, De Poëziekrant en De Gids. Van hem verschenen intussen de bundels Baaierd (2009), Spreekt de troubadour (2012, nominatie J. C. Bloem-poëzieprijs) en Je zadelt een vlinder (2015).
© Henry Sepers
Vertaler: Mia You
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Ludo Pieters Gastschrijver Fonds
Lira fonds
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère